Zelfverdediging en gerechtigheid – het lijkt zo’n logische combinatie. Je hebt het recht jezelf te verdedigen. Iemand anders heeft niet het recht over jouw grenzen heen te gaan. En als je jezelf in het ergste geval met fysiek geweld moet verdedigen, dan moet dat volgens de regels van het recht.
Toch is het in een aantal opzichten een valkuil om zelfverdediging met gerechtigheid te verbinden. Sterker nog: het idee van gerechtigheid kan je enorm in de weg staan.
Waarom verdedig je jezelf?
Om maar gelijk met het fysieke gedeelte te beginnen: waarom verdedig je jezelf eigenlijk? Dat klinkt misschien als een simpele vraag, maar beantwoord hem maar eens echt, voor jezelf. Stel jezelf voor: je hebt jezelf net met fysiek geweld verdedigd, en iemand vraagt, waarom heb je dat gedaan?
Is je antwoord: “Omdat ie een rotzak is”? Dan moet ik je helaas vertellen dat dit vanuit oogpunt van het recht het verkeerde antwoord is. Iemand een lesje leren, iemand fysiek geweld aandoen omdat je vindt dat het een rotzak is en dat hij gemene dingen doet, is eigen rechter spelen. En dat mag niet.
De enige geldige reden om jezelf te verdedigen is: er was geen andere uitweg. Je gebruikt geweld omdat er geen andere mogelijkheid is om aan je aanvaller te ontkomen. Dit heeft dus eigenlijk niets met gerechtigheid te maken. De staat zorgt voor gerechtigheid, via justitie – of je het daar nou mee eens bent of niet. Je moet het aan hen overlaten.
Simpel gezegd is het doel van zelfverdediging: “Ik ga vanavond veilig weer naar huis.” Dat heeft niets met gerechtigheid te maken. Het is puur doen wat nodig is.
Tegen wie verdedig je jezelf?
Als gerechtigheid en rechtvaardigheid belangrijk voor je zijn, dan vind je misschien dat je je alleen mag verdedigen tegen de rotzakken van deze wereld. En dan moet je dus eerst gaan uitvinden of die ander echt een rotzak is. Dit is wat ik mensen vaak zie doen. Het is het gevaar van diagnoses willen stellen: terwijl jij zit te analyseren, kom je steeds dieper in de problemen. Je blijft hangen in gevaarlijke situaties omdat je niet zeker weet of die ander wel écht een rotzak is.
Sterker nog: misschien voel je je wel schuldig dat je hem verdenkt. Misschien is hij eigenlijk wel heel aardig! Moet je niet je best doen om in elk mens het beste te vinden? Moet je niet proberen om achter al het nare gedrag dat je ziet, toch nog een mooi mens te zien?
Nope. Die plicht heb je absoluut niet. Jouw eerste plicht is om voor jezelf te zorgen. Als je nu denkt: “Maar ik moet toch voor anderen zorgen!” dan is mijn vraag: Hoe ga je dat doen als je zelf in de problemen zit? Hoe ga je dat doen als je bijvoorbeeld in een huiselijk geweld situatie zit? Of als je een fout vriendje hebt? Als jij in de problemen zit, betrek je daar ook je naasten in. Niet goed voor jezelf zorgen is dus helemaal niet handig voor de mensen om wie je geeft.
Sterker nog: het idee dat je zelfs in mensen die zich rot gedragen nog het beste moet zoeken, is niet alleen gevaarlijk voor jou. Het levert de hele maatschappij problemen op. Het is namelijk niet alleen zo dat jij in gevaar bent terwijl je ergens tussen dat grensoverschrijdende gedrag nog een zonnestraaltje probeert te zoeken. Ondertussen kan hij ook tegen andere mensen zijn gang gaan.
En het kan best zijn dat andere mensen hem blijven vertrouwen omdat ze zien dat jij met hem omgaat. Dus als je graag de plicht op je neemt om “het juiste te doen”, bedenk je dan ook eens wat de consequenties zijn voor andere mensen als jij vriendelijk blijft tegen mensen die verkeerd bezig zijn. Dat me snijdt namelijk aan twee kanten.
Ook voor de betrokken persoon is dit niet helpend, overigens. Als je wilt dat iemand een beter mens wordt, zul je zijn rotte gedrag niet moeten blijven accepteren. Zolang je alles blijft slikken, heeft hij geen reden om te veranderen.
Blijven zoeken naar het goede in mensen die zich grensoverschrijdend, gevaarlijk of schadelijk gedragen, is dus niet goed voor jou, niet goed voor de mensen om je heen, niet goed voor de pleger, en niet goed voor de maatschappij.
Tegen wie mag je voorzorgsmaatregelen nemen?
Het is nog één ding om je te verdedigen tegen iemand die bezig is jou naar, grensoverschrijdend, of beschadigend te behandelen. Maar liever vermijden we natuurlijk gevaarlijke situaties nog voor ze zijn begonnen. Als je fysiek geweld moet gebruiken, bestaat de kans dat je op de EHBO en op het politiebureau belandt. Liever heb je dat natuurlijk allemaal niet.
Vermijden en voorkomen is dus altijd beter dan genezen. Maar mag je zo wel over andere mensen denken? Mag je wel denken: Daar stap ik liever niet bij in de auto? Mag je wel denken: Ik loop liever aan de andere kant van de straat verder? En als je vermoedt dat het de verkeerde kant op zou kunnen gaan, mag je dan van tevoren al denken: Als hij iets probeert, dan trek ik ‘m loeihard tegen de grond?
Die ander heeft nog niks gedaan, toch? Is dit niet onrechtvaardig? Is dit niet veroordelend? Ben je nu niet zelf slecht bezig?
Nope. Je mag een ander wantrouwen. Je mag aan je eigen veiligheid denken. Ik ben een man. Als ik ’s avonds over straat loop en vrouwen die alleen zijn, kijken mij achterdochtig aan – prima, daar heb ik gewoon mee te leven. Het beschadigt mij niet. Ik hoef er niet voor naar de EHBO. Als ik hier een probleem mee heb, dan ben ik wel erg kleinzerig. De pijn die mij dit eventueel doet, staat in geen enkele proportie tot het lijden dat je ondergaat als je iemand vertrouwt die je niet had moeten vertrouwen, en slachtoffer wordt van seksueel geweld. Zelfverdediging moet van de wet proportioneel zijn. Iemand wantrouwen of uit de weg gaan is een zeer zachtaardige manier van zelfverdediging. Dit is het tegenovergestelde van buitenproportioneel geweld.
Maar eigenlijk gaat het er niet om of je iemand vertrouwt of wantrouwt. Het gaat er niet om of je denkt dat iemand goed of slecht is. Dat kun je helemaal niet weten. Maar het is ook helemaal niet belangrijk. Je hoeft niet te kijken naar de persoon. Je hoeft je niet bezig te houden met rechtvaardigheid of onrechtvaardigheid. Je hoeft alleen maar te kijken naar of de situatie waarschijnlijk uit de hand gaat lopen of niet.
Geweld vindt plaats op voorspelbare plekken: Waar jonge mannen samenkomen in groepen. Waar mensen hun geest laten veranderen (alcohol, drugs, muziek, religie). Waar grenzen worden betwist. Waar criminele activiteiten worden uitgevoerd. En waar je de regels niet kent (andere (sub-)culturen). Mag je daar op je hoede zijn? Ja, dat mag!
En daarvoor hoef je niet naar de persoon te kijken. Je hoeft niet te proberen iemands karakter in te schatten. Je hoeft alleen maar te kijken naar het gedrag dat je ziet.
Wie mag je uit je leven zetten?
Moet je niet iedereen een tweede kans geven? Verdient niet iedereen de mogelijkheid om het altijd weer opnieuw te proberen? Kan niet iedereen zijn of haar leven beteren, en ben je daarom niet verplicht iedereen die jouw leven binnenkomt, daar een plek te geven?
Nope. Ten eerste: bedenk je goed wat je bedoelt met “tweede kans”. Mensen die over tweede kansen praten, bedoelen zelden tweede kansen. Meestal gaat het over achtste, zevenentwintigeste, of achtentachtigste kansen. Ten tweede: wat is de reden om iemand een tweede kans te geven? Als je zeker weet dat iemand weer over jouw grenzen gaat, geef je hem natuurlijk niet nog een kans om dat te doen. Dat zou een soort zelfbeschadiging zijn.
De enige reden om iemand een tweede kans te geven, is dus als er goede aanwijzingen zijn dat hij of zij verandert. Zeker, of iemand berouw toont, of het hem of haar spijt wat hij of zij gedaan heeft, is ook belangrijk. Maar dat gaat over het verleden. Waar het om gaat, is dat er uitzicht is op een betere toekomst. Geen tranen maar daden. Wat doet deze persoon nu concreet om te veranderen, en wat voor resultaten kun je daarvan aanwijzen?
Om grensoverschrijdend gedrag te plegen, moet iemand beschikken over bepaalde eigenschappen en vaardigheden. Zeker als het om mishandeling, seksuele intimidatie, handtastelijkheden en andere korte-afstand misdaden gaat. Dat lukt je niet zomaar. Daar is wat voor nodig. De vraag is dus: welke tekenen kun je aanwijzen dat die persoon die eigenschappen en vaardigheden niet nogmaals gaat gebruiken? Hij of zij heeft ze namelijk al gebruikt, en krijgt er immers zijn of haar zin mee. Dus – wat zorgt ervoor dat het nu anders wordt?
In mijn blogpost over liefde draaide ik de vraag om: niet, wanneer is iets nou verkrachting, maar: wanneer is iets liefde? Hier kun je de vraag ook omdraaien. Niet: hoe lang moet je iemand tolereren in je leven? Maar: Wie wil je in je leven? Wat voegt deze persoon toe aan je leven? Hoe maakt hij of zij jouw leven fijner, mooier, beter?
In een eerdere blogpost schreef ik al: de enige uitweg is omhoog. Niemand is er mee geholpen als je grensoverschrijdend gedrag blijft tolereren, als je tweede kansen blijft uitdelen aan mensen die niet veranderen. Niet alleen helpt dat jou niet – het helpt ook andere mensen niet en het helpt ook de maatschappij niet.
Overigens: als je vindt dat we als maatschappij mensen een tweede kans moeten geven – dan ben ik dat met je eens. Maar laat het dan wel professioneel gebeuren. Er zijn een heleboel voorwaarden om iemand te kunnen behandelen die de fout is ingegaan, en de mensen die die behandeling geven, hebben daar flink voor doorgeleerd. Ik zie het vaak genoeg: met alleen goede bedoelingen kun je geen hulpverlening plegen. Je moet weten wat je doet, anders kunnen je goede bedoelingen net zo goed de boel erger maken dan het was.
Hoeveel gerechtigheid heb je nodig?
Misschien vindt je dit allemaal vrij hard. Misschien ben je nu bang dat je hiermee andere mensen veroordeelt. Maar dat is precies wat je door deze instelling niet meer hoeft te doen. Je hoeft niet te denken dat andere mensen “slecht” zijn. Dat kun je ook helemaal niet weten. Wat is slecht? Wanneer is het te laat voor iemand om te veranderen? Dat zijn filosofische vragen – leuk voor de zondagmiddag, maar niet als je je leven aan het leiden bent.
Maar veel belangrijker nog: in veel gevallen van zelfverdediging heb je niet de luxe dat je boos wordt. Veel slachtoffers voelen op het moment dat ze worden aangevallen geen boosheid. Ze voelen verwarring, angst, medelijden met de dader, twijfel, verlegenheid, schaamte, schuld, onzekerheid, seksuele opwinding, gene, verbazing, wanhoop, verslagenheid, berusting… Boosheid en verontwaardiging zijn de beste emoties om te gebruiken in zo’n geval, maar als je er van uit gaat dat je die gaat voelen, dan wacht je op iets dat niet komen gaat.
Ook zonder boosheid zul je moeten kunnen handelen. Als iemand je kan aanranden of verkrachten, moet hij daarvoor dichtbij kunnen komen. Grote kans dus dat hij al een manier heeft gevonden om te zorgen dat je niet van hem walgt, dat je niet boos op hem wordt. Hij zal er goed uitzien, vlot praten, grapjes maken, complimentjes geven, en heel goeie sociale vaardigheden hebben.
Je zult dus moeten kunnen opkomen voor jezelf of hij nou een rotzak is of niet. Vind je dit gedrag niet goed? Dan maakt het niet uit of degene die het doet “aardig” is, “netjes”, “gevoelig”, of hij een reden heeft, of hij een moeilijke jeugd heeft gehad, of hij autistisch is of “er eigenlijk niks aan kan doen” of wat dan ook. Het gaat om jouw veiligheid, dus wat voor gevoelens je ook hebt op dat moment, je zult moeten handelen.
Als je je overtuigingen over “goed” en “slecht” opzij kunt zetten, kun je veel betere beslissingen nemen. Je hoeft mensen niet meer “slecht” te vinden om voor jezelf op te komen. En je hoeft dus ook niet meer bezig te zijn met de negativiteit van veroordeling. Zelfverdediging is eigenlijk heel werktuiglijk. Het gaat niet over mensen veroordelen, afstraffen, of geven wat ze verdienen. Het gaat er simpelweg om dat jij een gelukkig leven leidt. Ook dat mag.