In een van mijn vorige blogposts schreef ik over hoe de beelden die we dagelijks binnenkrijgen, niet alleen ons idee van geweld bepalen, maar hoe ze een totaal verkeerd idee geven van hoe je je het beste kunt verdedigen.
Maar eigenlijk denk ik dat de “gevechtskunsten” (ik hou niet van dat woord) zoals karate, tai ji et cetera hier net zo schuldig aan zijn.
Ieder mens heeft al een compleet zelfverdedigingssysteem in zich. Het enige dat je daaraan hoeft te doen is de dikke laag stof er vanaf blazen en al het roest eens flink in de olie zetten.
Er was eens… traditie
Als je vindt dat er aan tradities niet getornd mag worden, als je een rotsvast geloof hebt in de mysterieuze chi-krachten van oude Chinese monniken, als je vindt dat je de bewegingen van je leraar perfect en zonder vragen moet nadoen – dan kun je beter niet verder lezen.
Naast zelfverdediging voor vrouwen geef ik op dinsdagavond les in tai ji quan. Tai ji quan betekent: “vechten volgens het ultieme principe” – het principe van yin en yang. Net zoals andere “martial arts” (ik hou ook niet van dat woord) is tai ji een traditie waarbinnen technieken worden doorgegeven van generatie op generatie.
Die technieken zijn ooit een keer succesvol geweest. Zo succesvol dat ze werden vastgelegd en doorgegeven. En elke meester zei tegen zijn leerlingen: waag het niet hier met je tengels aan te zitten. Waarom ging dat zo? Nou, zoals ik al eerder zei: de mensheid wordt steeds vreedzamer. Zowel in China als Japan stabiliseerde de maatschappij zodanig dat men steeds minder in contact kwam met oorlogsgeweld.
En dat betekende dat mensen steeds minder persoonlijke ervaring met geweld hadden. Dus het werd steeds belangrijker om te vertrouwen op wat de mensen die wél ervaring hadden, hadden geleerd.
Maar tradities staan nooit stil, want de maatschappij staat nooit stil. Er is altijd context. De eerste Amerikanen die in Japan na de Tweede Wereldoorlog gevechtskunsten wilden leren, waren bezetters. Ga je al je geheime technieken vertellen aan een bezetter? In China werd de Culturele Revolutie uitgevoerd. Ga je geheime kennis zomaar doorgeven als je nieuwe leerling een spion van het regime kan zijn?
Wat kwam er vóór “Er was eens”?
Intussen is er een beeld van mysterie gaan kleven aan Oosterse gevechtskunsten. Het woord zegt het al: we zijn gaan denken dat het “kunsten” zijn, en we hebben vaak een beeld dat behoorlijk esthetisch is. Het moet er wel mooi uitzien, anders geloven we het niet. We houden demonstraties, we maken YouTube-filmpjes, en vaak worden daar de woorden “mooi” en “spectaculair” aan gehangen. We plaatsen de “meesters” op een voetstuk.
Wat we daarmee vergeten, is dat onze Chinese voorouders, net als wij, ook maar gewoon mensen waren. Geen mens wordt met een voetstuk geboren. Iedereen klooit maar wat aan.
Als we eens alle tussenliggende jaren van doorgeven overslaan en we gaan terug naar die ene persoon die de techniek die jij vandaag leert voor het eerst succesvol uitvoerde, wat zien we dan?
Deze persoon had te maken met precies dezelfde dingen als jij! Angst. Adrenaline. De freeze. Vermoeidheid. Verwondingen. Ziekte. Trauma (denk even aan de zeer hoge kindersterfte, de problemen met voeding, het oorlogsgeweld en de staat van medische kennis in die tijd). Dáár kun je respect voor hebben, maar het is respect voor je medemens, niet voor een autoriteitsfiguur.
Daarbij had hij of zij de beschikking over precies dezelfde bouwstenen als jij: Zwaartekracht. Massa. Basis. Core-spieren. Structuur. Twee handen en twee voeten. Spierspanning en ontspanning. Tijd. De natuurwetten.
En als we die bouwstenen om ons heen opstellen, en we kijken opnieuw naar de techniek, dan ontdekken we vaak iets heel anders dan hoe het ons “geleerd” is (sorry, heilig huisjes). Dus wat doe ik? Ik neem mijn kennis van geweld: “snelheid bestaat niet”, “je kunt niet winnen door te verdedigen”, “de logica van de aanval dicteert de logica van de respons”, en alle andere lessen, en die gebruik ik als voorwaarde. En dan ga ik kijken naar het bewegingspatroon uit tai ji, en dan vraag ik: hoe moet je dit uitvoeren om te zorgen dat het in het echt werkt?
Dus ja, ik zit met mijn bijdehandte tengels aan eeuwenoude technieken. Ik sleutel eraan, ik stress-test ze en dat doe ik allemaal met natuurkunde en psychologie, en zonder mysterieuze onzichtbare krachten. En wat merk je dan? Je ontdekt dat die beweging er om een bepaalde reden zo uitziet. Dat de bewegingen vaak redundantie bevatten omdat ze rekening houden met de chaos van een echt gevecht. Dat het niet de choreografie “En dan blok ik en daarna sla ik” is. Dat er een boel ingebouwde onzekerheid en onbepaaldheid in zit.
Je ontdekt dat het een stevig staaltje aanklooien is. Niks edelachtbare technieken, niks onzichtbare krachtvelden, niks esthetiek.
En dat vind ik gaaf.
Want we zijn dan even die persoon, al die eeuwen geleden. We staan in zijn of haar plaats op het slagveld, en we vieren met hem of haar die overwinning, dat we zojuist iets gedaan hebben dat werkte.
Geheime kennis komt van binnen
Die persoon had niet de paar honderd jaar overlevering, de geschriften, de mooie diploma’s, gekleurde sjerps, hagelwitte uniformen en stille trainingszalen die wij hebben. Die persoon stond daar nou eenmaal.
Ik krijg vaak mensen in de les die zich hulpeloos voelen. Misschien vergelijken ze zichzelf wel met de helden uit martial arts films en denken ze “Dat kan ik toch nooit.” Door alle mythologie die we om vechten heen hebben gehangen, maken we het tot iets elitairs, iets speciaals, iets wat je alleen kunt leren door jezelf 10 jaar in een klooster op te sluiten.
En dat is nou precies niet hoe het werkt. Als leraren falen we onze leerlingen door het zo aan te pakken.
Vechten is niet iets dat van buiten komt. Het is niet iets dat je in een schoolbank moet gaan leren. Het zit al in je. Het is als een app die al geïnstalleerd was op je telefoon toen je hem kocht. Alleen weet je niet dat hij er is.
Een van mijn meest “onhandige” leerlingen, een van de mensen die zich het meest hulpeloos voelde, is hier gelijk ook het beste voorbeeld van. Laat ik het heel eerlijk zeggen: als je haar zag staan, als je haar zag bewegen, dan dacht je als martial arts leraar waarschijnlijk: mijn hemel, waar moet ik beginnen?
Ik zal je eerlijk zeggen: technieken aanleren werkte niet. Ze kreeg ze er maar niet ingestampt.
Maar toen ik haar vastgreep, haar wat tegenkracht gaf en zei “Werk mij eens tegen de grond”, improviseerde ze ter plekke alles wat nodig was. Die technieken zaten al in haar.
Weer een beetje dier worden
Ik noemde het al in een vorige blogpost: zelfverdediging leren is weer een beetje heel worden. Maar voor mij is het vooral: weer een beetje dier worden.
We zitten de hele dag in ons hoofd – wat zeg ik? We zitten de hele dag. Doordat we te harde wegen bouwen en dan vervolgens verende schoenen aandoen, lopen we allemaal met een verkeerde techniek die onze voeten beschadigt. Ja, we kunnen bepaalde dingen heel goed: deuren opendoen, koffie zetten, op een touchscreen typen, maar dat zijn dan ook vaak dingen die we al flink hebben geoefend.
Het mooie aan het vechten zoals die leerling dat deed, is dat ze het nog nooit had geoefend. En toch bewoog ze vloeiender en natuurlijker dan ooit.
Vechten is dus niet iets dat we van buiten moeten halen, en dus onhandiger doen dan onze dagelijkse bewegingen: het is natuurlijker dan lopen, touchscreen typen en zitten.
Hoe leer je het best?
Misschien heb je wel eens gedanst, gewoon, in de kroeg of in een club. Nooit lesgehad. Niemand heeft je uitgelegd hoe het moest. Misschien heb je je gewoon een keer helemaal laten gaan. En misschien merkte je dat je vanzelf in de flow kwam. Dat je vanzelf op de muziek kon bewegen.
Dit mag ik natuurlijk helemaal niet zeggen, maar ik denk dit niets anders is dan dat je structuur werkt voor wat je wilt doen. Als je iemand wilt slaan, moet je zorgen dat je voeten op de grond staan. Dat je je core spieren kunt gebruiken en dat op de een of andere manier jouw hand het doel raakt. Als alle onderdelen van je lichaam op een goede manier in relatie tot elkaar staan, dan gaan dingen gemakkelijk.
Je kunt dat zien als iets heel bijzonders. Ik zie het als iets heel normaals.
Hoe leer je dat? Niet doordat ik je voet 3mm naar rechts ga zetten, je hand 2cm omhoog zet, of door wanhopig te proberen “het te voelen stromen”.
Je leert dit door te spelen.
Ik kan je honderd keer uitleggen hoe die beweging moet, en dan ziet het er nog steeds belabberd uit. Of ik kan één keer de aanval uitvoeren waar die beweging de reactie op is, en dan doe je het gelijk goed. Ik zie dit elke keer weer.
Toestemming om te spelen
Ik begin zo langzamerhand te geloven dat “toestemming” het belangrijkste woord in zelfverdediging is. De toestemming die je jezelf moet geven om “nee” te mogen zeggen, de toestemming die je jezelf moet geven om de knop om te gooien en totaal over ja aanvaller uit te flippen.
En de toestemming die je jezelf moet geven om te spelen. In mijn lessen geef ik oefeningen die zo zijn ontworpen dat je ze kunt doen zonder gevaar voor jezelf of anderen. Geef jezelf de toestemming om die ten volle te benutten. Ik ben erbij en ik hou van jullie allemaal. Het is een sportzaal, dus grijp elkaar vast, duw elkaar omver, ga met elkaar over de grond rollen.
En als je een van die dingen niet wilt doen, voel dan dat het meer een kwestie is van toestemming dan een kwestie van “niet kunnen”. Het is prettiger daar in de les achter te komen dan in de werkelijkheid. En waarschijnlijk verschuift het. Ook dat zie ik keer op keer. Hoe meer mensen gaan leren, hoe anders ze met hun eigen vrijheid omgaan.
Vechten is niet minder natuurlijk dan de andere bewegingen die je kent. Het is natuurlijker.