Hét grote probleem van zelfverdediging is kwaliteitscontrole. Hoe weet je nou of wat je traint je ook écht goed voorbereidt op de werkelijkheid?
Is er niet gewoon een keurmerk ergens, kunnen we niet certificaten krijgen, is er geen lijst met scholen waar ze het “goed” doen?
Wat voor kennis zoek je?
Zo’n keurmerk bestaat niet, en dat is maar goed ook.
Eh – wacht, wat?
Waar we allemaal naar op zoek zijn, is kennis die getest is in de werkelijkheid. Zoals ik in een vorige blogpost schreef, is de wereld van nu te vreedzaam om ons die kennis te geven. Zelfs de mensen die ervaring hebben met geweld, zoals politie-agenten en beveiligers, hebben in uren gerekend maar heel weinig ervaring. De meeste confrontaties duren seconden of minuten – dat staat niet in verhouding tot alle andere ervaringen die een persoon heeft.
En dat is een probleem. Je kunt dit een beetje vergelijken met het nieuws. Doordat tegenwoordig zelfs het kleinste dorpje ter wereld nog wel internet heeft, kunnen we gebeurtenissen uit alle uithoeken van de wereld ontvangen. Dat betekent dat de hoeveelheid nieuwsitems die met elkaar concurreren om in de krant of op het 8-uur journaal te komen, immens is. Alles wat op het nieuws of in de krant komt, is dus het meest extreme, het meest abnormale.
Maar vaak hoor ik mensen praten over het nieuws alsof het een getrouwe weergave van “de werkelijkheid” is. “Zo gaat het er nu aan toe in de wereld.” Voor een zelfverdedigingsschool zou het natuurlijk de perfecte reclame zijn om te zeggen hoe eng en gevaarlijk de wereld aan het worden is, maar het is simpelweg niet waar.
De wereld wordt steeds vreedzamer, veiliger en beter. En dat kun je zien als je de TV eruit gooit en de krantjes in de trein gewoon laat liggen en in plaats daarvan om je heen kijkt. Ik heb in roerige tijden gewerkt op Amsterdam Centraal Station, ook ’s ochtends vroeg en ’s avonds laat en op koninginnedag, maar zo gek veel was er niet aan de hand. Als ik dan de krant las, dacht ik: “Gaat dit over een andere planeet ofzo?”
Het nieuws is het tegenovergestelde van de werkelijkheid.
Hoe representatief is de data waarmee je werkt?
Doordat geweld zo’n miniem percentage vormt van de ervaringen van zelfs mensen die er wél ervaring mee hebben, worden die ervaringen nogal onrepresentatief. Als een politie-agent 3 ervaringen met zwaar fysiek geweld heeft, verlopen die ervaringen dan op een bepaalde manier omdat geweld zo werkt, of omdat geweld tegen politie-agenten zo werkt?
Als je als vrouw de meest representatieve ervaringen zou willen gebruiken, dan zou je een vrouwelijke leraar willen die regelmatig in situaties komt waar mensen haar proberen te verkrachten. Maar dan krijg je het volgende probleem. Want die vrouw heeft dus duidelijk niet geleerd dat soort situaties te voorkomen. En dat is nou juist het belangrijkste om te leren.
Het wordt een soort paradox: je wilt eigenlijk zelfverdediging leren van iemand die het nooit hoeft te gebruiken – want winnen zonder te hoeven vechten is de beste manier om te winnen. Geen ziekenhuis, geen rechtszaak, geen mentale schade.
Maar ja, je wilt toch iets fysieks kunnen trainen.
Op welke traditie kun je vertrouwen?
Daarom komen we toch weer uit bij traditionele “gevechtskunsten” als karate, tai ji, taekwondo enzovoort. Die bevatten in elk geval een verzameling van allerlei mogelijke mini-scenario’s die je kunt trainen.
Nou ja – soort van. Ik heb wel eens horen zeggen: “Geen traditie is ouder dan honderd jaar.” Dat kan ik me heel goed voorstellen. Basketbal, honkbal en judo worden beoefend in het ondergoed uit de tijd dat ze werden uitgevonden. Want je ging natuurlijk geen echte kleren vies maken met sport. Weet iemand dat nu nog?
Dat is precies het probleem waarmee we te maken hebben: weten we nog waarom we dingen op een bepaalde manier doen?
Hiervan zie je heel veel voorbeelden in traditionele gevechtskunsten. Een techniek die ik in verschillende tradities terug zie komen, wordt steevast als armklem uitgelegd. Maar als je de originele context weet, dan zie je dat je die tegenstander helemaal niet in een armklem legt: je snijdt met een zwaard zijn halsslagader door.
Dat is iets totaal anders. Niet alleen wordt de techniek – die overigens nog steeds overal wordt aangeleerd – dus totaal verkeerd begrepen; ook het begrip van wat vroeger een redelijk niveau van geweld was, en dat dat nu veranderd is, gaat hiermee verloren.
Wat is dan de meest realistische traditie?
Kijk, en dan komen we weer terug bij dat keurmerk. Overal vragen mensen: “Maar wat is dan de meest realistische vechtsport?”
En daar wordt het interessant, want daar komt het woord “realistisch” tevoorschijn. En “realistisch” is niet hetzelfde als “echt”. In mijn lessen gebruiken we vaak een oefening die langzaam uitgevoerd wordt. En dat voelt heel onrealistisch. Ik heb vaker leerlingen in de les die het zo onrealistisch vinden dat ze zich niet aan die snelheid houden, of na twee lessen maar stoppen met de cursus.
Hoe zij willen trainen? Snel natuurlijk! Toen ik laatst twee leerlingen even stil zette, kon ik ze laten zien dat er meer dan 30 centimeter zat tussen hun handen en hun tegenstander. Ze waren lekker bezig en het zag er flitsend uit – maar het was totaal nutteloos. Bij verschillende leerlingen met een achtergrond in “snelle” gevechtskunsten heb ik gezien dat ze zichzelf zó getraind hebben om zich in te houden, dat ze nu niet meer hard kúnnen slaan.
Dat is een probleem van onze geest. Onze geest ziet “snel” en “hard” als realistisch. Maar dat hoeft dus helemaal niet op “echt” te lijken. En dat is een dubbel probleem, omdat alles wat je snel en hard doet, steviger in je lichaam en geest wordt verankerd dan dingen die je langzaam doet. Dus de kans dat je onzinnige dingen dieper aanleert dan zinvolle dingen, is heel groot.
De langzame oefening die wij gebruiken, stelt ons in staat om het échte probleem, de echte situatie na te bootsen. Ja, de snelheid is onrealistisch, maar de probleemstelling, en dus de oplossingen die je moet verzinnen, is veel echter dan je ooit op volle snelheid zou kunnen doen.
We kunnen dus niet uitgaan van wat onze hersenen “realistisch” of “onrealistisch” vinden. We moeten logisch nadenken over wat het probleem is, en wat we daarvoor voor oplossingen kunnen verzinnen.
Wiens leven staat er eigenlijk op het spel?
We hebben allemaal weinig tijd, we zijn druk met andere dingen, en het liefst willen we gewoon dat iemand ons zegt wat we moeten doen.
Dat begrijp ik. Maar het is precies het tegenovergestelde van wat werkt. Geen vechtsport is realistisch, juist omdat het een sport is. Geen traditie is realistisch, juist omdat het een traditie is. Zodra dingen worden vastgelegd, zodra je dingen gaat leren omdat iemand anders het zegt, wijk je af van wat echt is.
Daarom is het maar goed dat er geen keurmerk is. Ook op hoog niveau in gevechtskunsten met zeer strenge controle, zitten mensen die helemaal niet de juiste expertise, kennis en mindset hebben. Die zijn daar gekomen door zich keurig aan de regels te houden. Maar je aan de regels houden is iets anders dan ergens kwalitatief goed in worden.
Zelfverdediging gaat over jóuw leven. Wil je je daarbij werkelijk laten vertellen wat je moet doen, zonder er zelf over na te denken? Wil je werkelijk vertrouwen op een keurmerk van wat iemand heeft bedacht dat “realistisch” is?
Ik denk dat geen van de mensen die écht in een gewelddadig tijdperk leefden, geen van de grondleggers van karate, tai ji, jiu jutsu of wat dan ook, zouden willen dat jij je braaf aan de regels hield. Ik denk dat ze het juist een belediging zouden vinden als jij keurig alles overnam wat de “traditie” voorschrijft, als je netjes voor de leraar en de grondlegger blijft buigen en geen vragen stelt over het waarom van elke beweging.
Ik zie mensen die jarenlang trainen en geen stap verder komen, omdat ze doen wat de traditie voorschrijft. En ik zie mensen die met sprongen vooruit gaan als ze zelf hun eigen vragen stellen en daar antwoorden op verzinnen.
Het is belangrijk dit te blijven herhalen: niets van dit alles is speciaal. Elk levend wezen is ontstaan en geëvolueerd in een wereld waar geweld normaal is. Geweld is de reden dat we spieren, botten, huid, ogen en hersenen hebben. Je hoeft niet op iemand anders te vertrouwen, want je hebt zelf alles al in huis om dit te kunnen.
Wil je zelfverdediging leren op een manier zodat je er echt iets aan hebt, ga het dan leren op een plek waar het échte probleem wordt onderzocht, waar je mag blijven nadenken en kritische vragen mag stellen, en waar je jouw eigen methode mag ontwikkelen.