In mijn vorige blogpost heb ik geprobeerd uit te leggen wat volgens mij het onderliggende principe van “leren” is. Maar leren is niet zo makkelijk. Het is leuk om een algemeen idee te hebben van wat je wil, maar hoe voer je dat uit?
Daarom in deze post zo concreet mogelijke tips over hoe je kunt leren leren.
Gooi je doelen in de prullenbak
Eh, wacht, wat? het is toch belangrijk een doel te hebben? Je moet toch weten waar je heen gaat?
Nou, dat kun je je sterk afvragen. Kijk maar eens naar de belangrijkste bewegingen die we leren: lopen en fietsen. Hadden we daar SMART-doelen? Of ging je gewoon elke dag aanrotzooien, net zolang tot je het kon? In één van zijn posts over management-mythen beschrijft Richard Engelfriet het probleem met de SMART-doelen: frustratie.
En dat hebben we eigenlijk al gezien bij de onderzoeken van Carol Dweck. Dit soort doelen zijn namelijk tests. En als je je proces als een test ziet, kom je in de fixed mindset. Je kunt namelijk falen. Dus je hebt weer te maken met alle spanning en andere lichamelijke condities, en je maakt je weer druk over wat falen zegt over jou.
In plaats van een doel is het misschien slimmer om een richting te kiezen: “Ik wil dit gaan leren.” Geen tijdslijn. Geen idee van hoe goed je wilt worden. Maar de intentie om stappen te blijven nemen.
Neem de leiding over je eigen leerproces
Als het goed is heb je een docent of instructeur voor wat je wilt gaan leren. Waarschijnlijk heb je ook een lesprogramma. Allemaal prima, maar het maakt net zoveel uit wat je daarnaast nog doet. Zelfverdediging werkt niet als je 8 keer een uur aan een les meedoet. Het werkt alleen als je het onderdeel van je leven maakt, onderdeel van wie jij bent.
Dus zorg dat je ook buiten je lessen nog doorleert. Pas wat je hebt geleerd toe in het dagelijks leven. Schrijf na elke les op wat je geleerd hebt. Vat dingen samen, probeer er je eigen woorden voor te vinden. Hang een bord aan je muur waar je opschrijft waar je aan moet denken.
Het werkt het beste als je zelf bedenkt wat je gaat doen om te leren. Zelfverdediging betekent dat je zelf de leiding over je leven gaat nemen, en dat begint bij het leerproces.
Train je geest
De belangrijkste stap die je kunt maken is de beslissing nemen dat je iets gaat leren. Maar die beslissing moet je iedere dag weer opnieuw nemen. Niets gebeurt vanzelf. En die beslissing, dat is iets in je geest.
En die mag je best een beetje helpen. Zeker als je gewend bent om in termen van de fixed mindset te denken. Om bang te zijn fouten te maken of te falen. Je hebt een reminder nodig om door te blijven gaan.
Die reminders kun je heel concreet maken. Hang post-it briefjes op in je huis, op een plek waar je ze vaak ziet. En lees ze dan ook. Schrijf korte zinnen op die post-its, die je makkelijk kunt onthouden, en die jou een krachtig gevoel geven. “Elke dag een beetje beter”, bijvoorbeeld – maar dan in jouw woorden. Zinnen die de growth mindset symboliseren en jou in de juiste attitude zetten om te leren.
En dan nu het belangrijkste: train dit elke dag. Wij mensen hebben allemaal de neiging om alleen te trainen als we denken dat we het nodig hebben. En juist daar gaat het steeds mis. Zodra we denken, nah, nu is het eigenlijk niet zo hard meer nodig, stoppen we met onze goeie gewoontes en gaat het weer bergafwaarts. Dat betekent dat je je geest dus juist tijdens het alledaagse moet trainen. Dat je juist terwijl het niet acuut nodig is, blijft herhalen wat je beslissing is.
Een ander voordeel hiervan is dat het voorkomt dat je je trainingsacties gaat associëren met nare gebeurtenissen. Als je je zinnen of mantra’s of hoe je ze wilt noemen, alleen maar gebruikt als je in de problemen zit, worden ze in je geest verbonden met nare dingen. Dan word je nog minder geneigd ze te gebruiken.
Oefen je doorzettingsvermogen dus juist ook in tijden dat het goed met je gaat. Het is de herhaling, de routine en de vanzelfsprekendheid die werken.
Accepteer je adrenaline
Angst zal er altijd zijn. Angst is een van onze 4 basisemoties. Dat betekent ook dat adrenaline er altijd zal zijn. Als de adrenaline te hoog is, kun je niet leren, want dan ben je bezig met overleven.
Wat niet betekent dat je je activiteit moet staken; het kan helpen om de activiteit te blijven doen om aan de adrenaline te wennen. Maar dat blijft tricky; net zo goed zou het kunnen zijn dat je de activiteit alleen maar vervelender gaat vinden.
Maar helemaal zonder adrenaline gaat waarschijnlijk niet gebeuren. Je vindt het nou eenmaal eng, en dat is vaak ook heel logisch. Het heeft dus geen zin te gaan zitten wachten tot het niet meer eng is. Je angst is er gewoon.
Alleen al door je angst te benoemen, kun je er beter mee omgaan. Proberen je angst weg te maken, of boos zijn op jezelf omdat je bang bent, verhoogt je adrenaline alleen maar. Dat werkt dus averechts. Het idee is dus dat je tegen jezelf zegt dat je samen met je angst de activiteit aangaat.
Reframe je adrenaline
Vaak zijn we bang voor angst. Zeker als we in de fixed mindset zitten, want angst kan ons laten falen. Maar wat is angst eigenlijk?
Angst is in eerste instantie adrenaline. “Adrenaline” staat hier voor een heel aantal hormonen die vrij komen op het moment dat je hersenen het idee hebben dat er dreiging is. Maar een aantal onderzoeken lijkt een link te leggen tussen adrenaline bij angst, en adrenaline bij aantrekkingskracht.
Angst, de neiging om weg te gaan van iets wat je bedreigt, en spanning, de neiging om toe te gaan naar iets wat je leuk vindt, blijken verdacht dicht bij elkaar te liggen. Misschien is er wel gewoon maar één soort “adrenaline”, voor beide gevallen.
Dat betekent dat je je adrenaline kunt “reframen”: in een ander licht plaatsen. Een van je post-its zou dan ook kunnen beschrijven dat je niet bang bent om te falen, maar dat je datgene wat je bezig bent te leren, graag wilt leren. “Ik heb er zin in, want ik wil er beter in worden.” Ook hier weer: schrijf het op in je eigen woorden.
Gooi je zelfkritiek weg
Nadat leerlingen een opdracht uitgevoerd hebben, vraag ik meestal “Wat heb je geleerd?” Aangezien we allemaal zijn opgegroeid met kritiek, verzandt dat meestal in een lijst van dingen die niet goed gingen. Maar wat niet goed ging is niet zo interessant. Je komt iets leren dat je misschien nog nooit hebt gedaan, dus, tja, het gaat niet direct zoals je wilt.
“Wat ging er niet goed” is dus geen zinnige vraag. Je focust dan alleen maar op wat er “fout” ging, en daardoor ga je niet vooruit, maar juist achteruit. “Hoe kan ik het de volgende keer wél goed doen?” lijkt beter, maar is dat niet. Deze vraag zet je namelijk weer terug in de test-modus, en we weten al dat de test-modus ervoor zorgt dat je niet gaat experimenteren en niet gaat leren.
“Wat kan ik hiervan leren?” is een veel betere vraag. Ten eerste is hij niet gesloten. Een test goed doen is namelijk maar een kleine stap in je oneindige weg naar verbetering. “Wat kan ik hiervan leren?” is een open vraag. Je gaat niet op zoek naar hét antwoord dat de test of je leraar of wie dan ook wil horen; je gaat kijken naar wat jij kunt leren, voor jou. Hoe kun jij hier beter van worden?
Blijf altijd oefenen
Dingen leren betekent ze heel vaak doen. Tegenwoordig wordt vaak van ons verwacht dat we iets in een paar weken of maanden leren, maar zo werkt het niet. Garanties bestaan niet. Waarom zou je niet gewoon ergens aan beginnen en er voor onbeperkte tijd mee doorgaan?
Je blijft namelijk altijd leren. Ook als je denkt dat je geen voortgang meer boekt. Dan is het juist belangrijk om door te gaan. Kom gewoon naar de les. Doe mee.
Soms gaat het een dag niet. Soms gaat het een week niet, of een maand niet. Dat lijkt maar zo. Je maakt altijd progressie. Door verder te blijven trainen, ook al gaat het niet zoals je wilt, blijf je groeien. Je ontwikkelt karakter, doorzettingsvermogen, uithoudingsvermogen. Dat betaalt zich altijd terug. Vooral bij zelfverdediging.
Net zoals met lopen en fietsen. Wat je leert, ga je de rest van je leven blijven doen.