Hoe kun je als omstander effectief ingrijpen?

OmstandersWanneer er een gewelddadig incident heeft plaatsgevonden waarbij omstanders aanwezig waren die niet ingrepen, is de verontwaardiging altijd groot. De gedachte dat dit niet had hoeven gebeuren als er maar iemand iets had gedaan, is pijnlijk, en daarom verwachten we kennelijk van omstanders dat die het geweld stoppen. Ook vanuit sociale campagnes wordt dit wel eens gestimuleerd.

Er zijn zeker dingen die je als omstander kunt doen, maar er zijn ook heel veel zaken om rekening mee te houden. Daarom raden we mensen niet aan dit zonder training of voorbereiding te doen. Waar moet je rekening mee houden?

Het omstandereffect

Waarom is er zoveel aandacht voor omstanders? Dat is omdat we vaak zien dat omstanders niets doen om te helpen in allerlei situaties waarin we aannemen (!) dat dit wel een verschil gemaakt zou hebben. Er zijn inmiddels allerlei onderzoeken gedaan waaruit blijkt dat mensen eigenlijk altijd wel willen ingrijpen, maar dat toch niet altijd doen.

Het bekendste voorbeeld is misschien wel het originele onderzoek uit 1968 van John M. Darley en Bibb Latané. Zij kwamen erachter dat als mensen de enige omstander zijn bij een medisch noodgeval, eigenlijk iedereen wel helpt. Maar dat als er ook maar één extra persoon bij staat die niets doet, de kans dat je helpt nog maar ongeveer 60 procent is.

Er zijn allerlei redenen aangedragen voor waarom dit zo is, en het fenomeen wordt nog steeds onderzocht, maar de uitkomst is duidelijk. We weten dat mensen meestal hetzelfde doen als andere mensen, en als die andere mensen dus niet ingrijpen, grijpt vaak niemand in. In mijn eerdere blogpost over ingrijpen bij kindermishandeling staat een filmpje waarin het eenvoudig wordt uitgelegd.

Omstander-gerichte interventies

In de VS is een organisatie opgericht, “Hollaback!” die als doel heeft om alle vormen van straatintimidatie, racisme en lastigvallerij in de openbare ruimte tegen te gaan. Zij hebben een training opgesteld van 5 tactieken om als omstander in te grijpen in dit soort situaties:

Distract (afleiden)
Het slachtoffer aanspreken en daarbij de pleger totaal negeren; expres koffie of kleingeld laten vallen, net doen alsof je verward of verdwaald bent en het slachtoffer om hulp vragen.

Delegate (delegeren)
Een autoriteit of andere omstander aanspreken om die te laten helpen, of de politie bellen.

Document (vastleggen)
Het incident filmen zodat de beelden later als bewijs kunnen dienen.

Delay (uitstellen)
Na het incident met het slachtoffer praten om te checken of ze in orde zijn.

Direct (directe actie)
De pleger aanspreken en zeggen dat dit gedrag ongewenst is.

Op hun site noemen ze deze tactieken “bewezen” en dat vind ik altijd nogal lastig met geweld in de echte wereld. Ze hebben een afdeling “research”, maar daar staan zo te zien alleen maar artikelen over hoe straatintimidatie eruit ziet en hoe wijdverbreid het is.

Wat ik wel heb gevonden, is een onderzoek naar een ander soort interventie, namelijk op middelbare scholen in de VS, van een organisatie die “The Green Dot” heet.

Maar daarbij valt me wel iets op. De “Green Dot”-interventie was niet strikt gericht op omstanders maar op iedereen, en het vond plaats in een gecontroleerde omgeving. Leerlingen en leraren kregen training en regelmatige bijscholing over wat “risicovol” gedrag was. Daarbij werden populaire leerlingen uitgezocht om de interventie en het belang ervan uit te dragen, en werd er een soort spelcomponent toegevoegd (groene stippen versus rode stippen). Daardoor werd een klimaat van (sociale) controle gecreëerd.

Ik denk dat de interventie op de scholen heel slim is opgezet en ik twijfel ook niet aan het beschreven effect. Maar ik denk dat het geheel van de interventie is wat het aantal gevallen van geweld omlaag heeft gebracht. Het feit dat iedereen steeds bewust werd gemaakt van dat seksueel geweld onwenselijk was, dat de populaire leerlingen dit uitdroegen, dat er kennelijk op gecontroleerd werd, enzovoorts enzovoorts. Ik zou daar niet uit concluderen dat het “ingrijpen door omstanders” was wat de gevallen van seksueel geweld heeft voorkomen. Ik denk dat er veel factoren samen hebben gewerkt, en ik zou het succes van The Green Dot dan ook niet 1-op-1 willen doortrekken naar omstander-interventies in de buitenwereld.

In de buitenwereld ontbreekt namelijk dat systeem van de middelbare school. Daar kunnen het best de populaire mensen zijn die seksueel geweld juist goedkeuren, aanmoedigen of door de vingers zien. Je kunt je best wel in een cultuur bevinden waar seksueel overschrijdend gedrag als normaal of “leuk” gezien wordt. Met cultuur bedoel ik hier overigens niet iets groots: het kan de sfeer in een gezin zijn, op een sportclub of een studentenvereniging, of gewoon in de bus waar een groep nadrukkelijk aanwezig is.

Veiligheidsaspecten bij interventies

Op de site van Hollaback wordt steeds herhaald dat je deze interventies alleen moet doen als dat veilig is. Dat is een goede reminder, maar wat ik mis is de uitleg waarom elke situatie in principe onveilig kan zijn, en een uitleg over waarom interventies als deze het probleem juist erger kunnen maken. Ik hoop dat dit in de trainingen van Hollaback (volgens de site nog niet open voor algemeen publiek) wel goed wordt uitgelegd.

De eerste, algemene reden waarom elk van deze interventies gevaarlijk kan zijn, is dat je iemand dwarsboomt bij waar hij of zij mee bezig is. Hoe terecht ook, hoe oprecht of zacht je het ook brengt: je doel is om iemand te laten stoppen met wat hij of zij wil – en dat is geweld.

Dit kan wat mij betreft niet vaak genoeg herhaald worden: geweldloosheid bestaat niet. Geweld is een schaal en je bevindt je altijd ergens op die schaal:
Geweld op de schaal van het overschrijden van grenzen
Zoals je ziet, begint de schaal met “aanwezigheid”: Het huis waarin je woont is gebouwd op grond waar eerst dieren leefden, en die moesten wijken voor jou. Het apparaat waarmee je dit artikel leest, is gemaakt van grondstoffen die uit de aarde getrokken moesten worden. En de broccoli die je vanavond in de pan gooit, had uit kunnen groeien tot een grote plant.

Afleiden
Zelfs de eerste tactiek, waarbij je het slachtoffer zelf aanspreekt, is een vorm van geweld. Je negeert de pleger en daarmee misken je zijn aanwezigheid, zijn behoeftes en intenties. Dat kan als zeer agressief worden opgevat.

Let op, ik zeg dus niet dat het niet terecht is om in te grijpen, of dat de pleger het niet verdient om genegeerd te worden! Zelfverdediging gaat niet over ethiek. Waar het om gaat, is of deze handeling de situatie erger of beter zal maken.

Ook “per ongeluk expres” een afleiding veroorzaken is niet zonder risico. Je bent aan het liegen, en mensen reageren heel basaal op liegen. De tactiek is slim bedacht, maar ik zou het zeker niet zonder meer aanraden. De meesten van ons zijn niet zo goed in liegen en acteren, en de pleger kan gemakkelijk het idee krijgen dat er een spelletje met hem gespeeld wordt.

Al deze dingen kunnen de pleger het idee geven dat hij of zij zichzelf moet verdedigen, en dat kan het geweld doen escaleren.

Delegeren
De tweede tactiek, delegeren, vind ik om andere redenen lastig. Ten eerste: je gaat er daarmee eigenlijk al vanuit dat je het zelf niet gaat redden. Je neemt aan dat jij jezelf niet zult kunnen verdedigen – en dat is een negatieve aanname die ik niemand zou aanraden. Maar je begint wel een interventie. Ben je er wel op voorbereid wat er gaat gebeuren als de interventie niet zo verloopt als jij wil? Wat ga je dan doen?

Ten tweede: je zet iemand anders voor het blok. Je wil zelf niet het risico van de interventie nemen, maar je schuift wel een ander naar voren. Waarom neem je dan aan dat die ander zichzelf wel kan verdedigen? Nu is de aandacht gericht op die ander. Dat is jouw verantwoordelijkheid. Als hem of haar iets wordt aangedaan, accepteer je dan die verantwoordelijkheid?

Ik denk dat deze aannames eigenlijk komen vanuit een zeer onfeministische hoek – namelijk dat je als vrouw toch wel zwak zult zijn en dat mannen wel sterk zullen zijn. Allebei deze ideeën zijn onjuist en schadelijk.

Een betere interventie vond ik die actie van twee Amerikaanse passagiers in een TGV nabij Parijs. De een zei tegen de ander: “Let’s go”, en ze gingen samen de interventie uitvoeren.

Directe actie
Directe actie is de meest oprechte manier om een interventie te doen, en uiteraard ook de meest risicovolle. De eerste vraag die je je altijd moet stellen als je geneigd bent om in te grijpen, is: zie ik dit goed? Is er in deze situatie werkelijk een dader en een slachtoffer, is het duidelijk wie wie is?

Als het slachtoffer zichzelf niet verweert, heeft hij of zij daar misschien een goede reden voor? Vrouwen die slachtoffer zijn van partnergeweld kunnen het bijvoorbeeld heel hard voor hun partner opnemen als iemand probeert tussenbeide te komen. Of misschien hebben pleger en slachtoffer al jaren ruzie? Is er kans dat de pleger later wraak neemt op het slachtoffer? Weet je eigenlijk ueberhaupt wel wat het slachtoffer wil?

Denk ook na over wat je doel is, en wat je verwacht dat er gaat gebeuren. Ik heb zelf een paar keer plegers van seksuele intimidatie aangesproken, en daarmee niets bereikt. Ze wisten heel goed waar ze mee bezig waren en vonden het onzin om daarmee te stoppen. Ik vertelde ze niets nieuws.

Hou er daarnaast rekening mee dat iedereen graag een positief beeld van zichzelf heeft, en dat als jij publiekelijk zegt dat de ander iets verkeerd doet, die ander dat ook altijd zal tegenspreken. Hoe ga je daarmee om en hoe ver ben je bereid te gaan?

Ook dit alles betekent weer niet dat ingrijpen niet terecht zou zijn. Het betekent alleen dat de situatie anders in elkaar kan steken dan je dacht, en zich daarom ook heel anders kan ontwikkelen dan je hoopt.

“Vastleggen” en “uitstellen” zijn een stuk minder risicovol, al kunnen mensen wel heel agressief reageren als ze gefilmd of gefotografeerd worden. Ook hier moet je je bewust zijn dat je aangevallen kunt worden.

Voor je ingrijpt

Net zoals met alle soorten crises is het heel lastig om ter plekke te verzinnen wat handig is om te doen. Daarom geldt ook hier: bedenk van tevoren onder welke omstandigheden je zou ingrijpen en wat je wel en niet bereid bent te doen. Met van tevoren bedoel ik: gewoon, in het dagelijks leven, op een rustig moment, voor alle mogelijke toekomstige situaties. En schrijf dat dan ook op voor jezelf, om het zo concreet mogelijk te maken.

Bedenk je daarbij ook dat elke situatie zich op jou kan richten. Ben je bereid jezelf met geweld te verdedigen? En weet je hoe je dan tegelijk het slachtoffer kunt verdedigen? Heb je dat soort situaties al doordacht, en weet je wat je moet doen? Op het moment dat je een interventie doet, breng je een proces op gang en dat kun je niet zomaar stoppen als het een kant op gaat die jij niet wil.

Ik denk eigenlijk dat het juist de kennis is die we achteraf hebben die het idee van ingrijpen zo aantrekkelijk maakt. Achteraf weten we precies wat er is gebeurd en wat er gedaan had moeten worden om in te grijpen. Maar als je daar staat, heb je die kennis niet. De roep om ingrijpen klinkt heel logisch, maar het zou zo maar kunnen dat de beste stuurlui weer eens aan wal staan.

Ingrijpen en zelfverdediging

Eigenlijk denk ik dat je alleen goed kunt ingrijpen als je je eigen zelfverdediging al goed op orde hebt. Als je je bewust bent van je omgeving, als je een goed beeld hebt bij wat je wel en niet wil, waar je wel en niet toe bereid bent, als je voor jezelf durft op te komen en jezelf toestemming kunt geven daar fysiek geweld bij te gebruiken. Als je van jezelf weet hoeveel geweld je wel en niet wil gebruiken, als je begrijpt wat er gebeurt in groepen en hoe dat situaties kan veranderen.

Ik denk dat je er vooral voor moet waken om “ingrijpen” als een lichtere actie te zien dan zelfverdediging. Vaak zijn we geneigd om beter voor een ander te zorgen dan voor onszelf, en veel mensen zijn bereid om harder op te treden ter verdediging van een ander dan voor zichzelf. Daarom lijkt ingrijpen misschien minder risicovol of minder heftig dan voor jezelf opkomen.

Maar ik denk dat het tegendeel waar is. Ik denk dat ingrijpen op zo’n manier dat je de situatie tot een goed einde weet te brengen, een niveau hoger is dan je eigen zelfverdediging op orde hebben.

Jouw zelfverdediging, jouw interventie

Een belangrijk aspect dat Hollaback noemt, is dat het slachtoffer in deze situaties vaak al het gevoel heeft geen handelingsperspectief te hebben. Ingrijpen gaat dat alleen maar erger maken. Daarom denk ik dat ingrijpen eigenlijk gaat over wat jij wil – tenzij het slachtoffer je vraagt iets te doen, natuurlijk.

Mensen zijn ook vaag geneigd in te grijpen als er disharmonie in een situatie is. Als de emoties hoog oplopen en het stemgeluid ook. Hier is het ook belangrijk te bedenken of je niet per ongeluk de oorspronkelijke pleger aan het helpen bent. Goedbedoelde opmerkingen dat iemand “te heftig reageert” en pogingen om vrede te stichten, zijn vaak in het voordeel van de pleger en het nadeel van het slachtoffer. Daarom is het heel belangrijk om je af te vragen of je dit werkelijk voor de ander doet, of om reden van iets in jezelf.

Daarom zou ik ingrijpen beschouwen als een actie die jij doet en waar jij de verantwoordelijkheid voor neemt. Je doet dat gebaseerd op jouw inschatting van de situatie en jouw inschatting van wat het slachtoffer wil, en die inschattingen kunnen verkeerd zijn. Het is jouw handelingsperspectief en het gaat over jou – dus de gevolgen zijn ook voor jou.

Als je je eigen zelfverdediging op orde hebt, als je goed hebt nagedacht over de gevolgen van ingrijpen en de handelingen en verantwoordelijkheden waar jij wel en niet toe bereid bent, dan wordt wel of niet een interventie plegen ook van jou.

Als je voor jezelf hebt bepaald wanneer je wel en niet wil ingrijpen, en hoe je dat wil doen, dan is het nog belangrijk een manier te vinden om jezelf ertoe aan te zetten om ook echt te gaan handelen. Het is belangrijk om ingrijpen regelmatig in je hoofd te oefenen.

En het is belangrijk om voorbereid te zijn op het omstandereffect. Ook jij gaat de drang voelen om niks te doen. Veelal klinkt dat in je hoofd als “misschien heeft iemand anders de politie al gebeld”, “de anderen doen ook niks, daar is vast een goede reden voor”, enzovoorts. Het is belangrijk om die stem te herkennen en toch te gaan handelen. Dat kan door andere omstanders zoveel mogelijk te negeren, of door een code-zin voor jezelf te maken, bijvoorbeeld, “zo gaan we niet met elkaar om”, of “niet in mijn stad” of iets dergelijks.

En wees mild voor jezelf als je het uiteindelijk toch niet gedaan hebt. Het omstander-effect is sterk, en het is lastig daar overheen te stappen. Achteraf heeft iedereen een mening over de situatie waarin omstanders niets hebben gedaan. Maar het probleem van ingrijpen is complexer dan we willen denken. Daar mag ook wel eens wat aandacht voor zijn.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *