Wat we nu begrijpen van intuïtie, is dat het net zo slim en logisch werkt als bewust nadenken, maar dan zonder dat we door hebben dat het gebeurt. En de antwoorden die intuitie ons geeft, komen niet in de vorm van een rationeel inzicht maar een gevoel. Leren luisteren naar wat dat gevoel zegt is essentieel om goed voor jezelf te kunnen zorgen.
Maar eigenlijk zijn er twee soorten intuitie die gebruik maken van diezelfde stem. Hoe weet je dan naar welke je luistert?
Gedachten en je hersenen
Op dit blog maak ik vaak gebruik van het model van 3 breinen: Hagedis, Aap en Mens. Dat is een model en niet de werkelijkheid. Je gebruikt het om iets te kunnen doen, niet om te begrijpen hoe de werkelijkheid in elkaar zit. In werkelijkheid is je brein namelijk geen ui met een mini-hagedisje in het midden.
Dit idee is ooit bedacht door Paul MacLean in 1964. Zijn claim was dat ons brein gedurende de evolutie steeds nieuwe aanbouw kreeg en dat die aanbouw ons nieuwe mogelijkheden gaf. Dat idee klopt niet: Dezelfde onderdelen van ons brein zijn bij alle gewervelde dieren aanwezig, en zelfs dieren die die onderdelen niet hebben, zoals octopussen, hebben dezelfde mogelijkheden als wij. In werkelijkheid is intelligentie veel complexer dan we denken, en de werking van de hersenen ook.
De “origin story” kun je dus vergeten. Waar ik het model voor gebruik, is om verschillende van onze natuurlijke neigingen te groeperen. Dat doe ik zodat je ze tegen elkaar kunt afwegen. Zelfverdediging gaat altijd om handelen. We hebben een doel: ’s avonds weer veilig naar huis gaan. Als we onderweg iets niet helemaal goed snappen maar wel veilig thuis komen, is dat niet erg. Belangrijk is dus om te snappen dat wat ik bij elkaar groepeer in één “afdeling” niet een structuur is die je kan zien in de hersenen, maar een functie.
De Hagedis en de Aap
Alles wat we bewust doen, groepeer ik onder de functie Mens. Dus als we het over intuïtie hebben, kijk ik naar de Hagedis en de Aap. Die afdelingen hebben in mijn vorm van het model heel specifieke rollen, en het verschil tussen die rollen maakt heel veel uit voor je veiligheid.
Onder “Hagedis” zet ik alles wat jou in leven wil houden. De ademreflex waardoor je automatisch blijft ademen ook zonder dat je eraan denkt. Je honger-impuls waardoor je eet als je dat nodig hebt, en waardoor je feilloos de weg weet naar het eten met de meeste calorieën. Op zoek gaan naar warmte en rust, de impuls om je terug te trekken om te herstellen als je ziek bent, je armen voor je gezicht houden als iemand iets naar je gooit, en onze natuurlijke crisisreactie: al deze mechanismen zijn onderdeel van de Hagedis.
Onder “Aap” zet ik alles wat te maken heeft met sociaal gedrag. Dat we graag willen knuffelen, dat we mensen om ons heen willen die van ons houden, dat we graag bevestigd willen worden. Dat we niet uit de groep gegooid willen worden, dat we het essentieel vinden hoe anderen over ons denken, dat we ons proberen aan te passen. Dat we het liefst een positie met aanzien hebben, en dat we andere groepen maar stom vinden. Al deze dingen horen bij de Aap.
In een wereld waarin je natuurlijke vijanden kou, honger, verdrinking en grote roofdieren zijn, werken deze twee afdelingen prima samen. De oplossing tegen al onze natuurlijke problemen is immers solidariteit. Door samenwerken kunnen we uitvindingen doen, de Deltawerken bouwen of in een jaar tijd een vaccin voor een nieuw virus creëren. Tot zover gaat alles goed.
Als de Aap en de Hagedis elkaar in de weg zitten
Helaas zijn er ook mensen die roofdier zijn. En dan hebben de Hagedis en de Aap een probleem. De Aap is wel goed in anderen uitsluiten – als ze een andere huidskleur, andere taal of andere kleding hebben – maar als het roofdier erg op ons lijkt of al in onze groep is opgenomen, dan vindt de Aap dat het roofdier ook bij ons hoort en weigert hij het roofdier af te vallen.
Het zal aan onze aard als groepsdier liggen, maar de Aap is erg sterk in ons. Er zijn een hoop experimenten waaruit blijkt dat mensen liever fysiek gevaar lopen dan het gevaar lopen hun positie in de groep te verliezen. We gaan liever bungee jumpen dan spreken in het openbaar, terwijl je kans om te pletter te slaan bij spreken in het openbaar aanzienlijk kleiner is dan bij bungee jumpen.
Het kan daardoor goed zijn dat onze Aap via intuïtie allemaal positieve signalen afgeeft over iemand die in feite niet goed voor ons is. Blenagrijke rode vlaggen kunnen we dan makkelijk negeren.
Bovendien zijn menselijke roofdieren – tenminste, degenen die succesvol zijn – heel goed in het bespelen van onze Aap. Een van de signalen die wij bijvoorbeeld als positief zien, is als iemand echt aandacht voor ons heeft. Als iemand echt helemaal gefocust is op ons. Helaas weten we van vele slachtoffers dat dit precies is hoe menselijke roofdieren te werk gaan. Helemaal op ons gericht, heel veel vragen stellen, ons diep in de ogen aankijken…
Een ander voorbeeld is zelfvertrouwen. We zijn erg geneigd om iemand met veel zelfvertrouwen als positief te zien. Veel vrouwen vinden zelfvertrouwen bij een man ook erg aantrekkelijk. Dus onze interne Aap zegt: alle seinen staan op groen. Maar menselijke roofdieren zijn nou juist net degenen die blaken van het zelfvertrouwen. Zij zien andere mensen als minder dan mens, als onbelangrijk, en dus maakt het hen weinig uit hoe anderen naar ze kijken en of anderen schade oplopen. Ze gaan vaak totaal overtuigd van zichzelf door het leven.
De Aap heeft dus een heel aantal redenen om graag in de buurt te willen zijn van menselijke roofdieren, en geeft dus via de weg van intuïtie aan: dit is een mooi mens, hier willen we bij zijn! En daar kan de Aap best lang aan vasthouden.
Een standaardreactie op menselijke roofdieren is dat ze niet sociaal vaardig zouden zijn. Voor veel mensen is het makkelijker om medelijden met daders te hebben dan om boos te worden. Mensen willen vaak niet geloven dat er ook mensen bestaan die kwaad willen. De Aap zegt ons dan liever: die ander is incompetent. Dit zien we terug in allerlei uitspraken over daders: dat hij zijn handen niet thuis “kan” houden of dat hij zich niet “kan” beheersen. Misschien dat dit makkelijker is voor een Aap: zo wordt medelijden geactiveerd en kan de Aap zich goed blijven voelen over het feit dat de dader nog steeds lid is van de groep.
Het tegenovergestelde is natuurlijk waar. Menselijke roofdieren zijn zeer sociaal vaardig. Ze hebben succes in wat ze doen. Maar als je niet wil geloven dat er mensen bestaan die een verkrachting willen plegen, zie je een verkrachting natuurlijk ook niet als een succes en zie je de dader dus als niet sociaal vaardig. Pas als je begrijpt dat misdadigers succesvol willen zijn in hun misdaden en hoe succes eruit ziet, zul je zien dat ze meestal juist erg sociaal vaardig zijn.
Het ironische is natuurlijk dat mensen die echt niet sociaal vaardig zijn, ook dit medelijden niet krijgen. Mensen die echt onhandig zijn in de omgang hebben veel minder sociaal contact. Misschien dat de Aap ze afhoudt omdat hij er niet op kan rekenen dat ze zijn subtiele signalen opvangen en hem steunen.
Bij mensen die al eerder slachtoffer geweest zijn van geweld of seksueel geweld is de Aap-intuïtie vaak heel sterk ontwikkeld. Als we in zo’n situatie hebben gezeten waar we niet uit weg konden, omdat we kind waren of omdat we financieel afhankelijk waren, zijn we klem gezet door de Aap. De Aap ziet de dader als gekoesterd lid van de groep, en die mogen we niet in de steek laten of afwijzen. Mensen die in dit soort situaties hebben gezeten, hebben daarom vaak heel sterk aangeleerd wat ze moeten doen om de dader gunstig te stemmen. De Aap is dan heel groot geworden. Waar hij normaal al niks wil doen om afgewezen te worden, is hij hier buiten alle proporties gegroeid en gaat het er alleen nog maar om de dader zo te vertroetelen dat die niet geprovoceerd wordt.
Met zo’n enorme Aap wordt de rest van het leven heel lastig. Je hebt dan meestal niet geleerd om te gaan met boosheid, en de kans is groot dat mensen steeds opnieuw weer over je grenzen gaan. Het is dan extra belangrijk dat die Aap weer een beetje terug wordt gebracht tot gezonde proporties.
Voor menselijke roofdieren is de Aap dus een bondgenoot. Door in te spelen op jouw Aap, kan hij jouw intuïtie dus valse informatie laten afgeven: dat het een goed idee is om bij hem te blijven en te doen wat hij zegt.
Twee soorten intuïtie
Wat gebeurt er ondertussen met de Hagedis? Is die signalen aan het sturen, maar komen die niet door omdat de lijn van de intuïtie bezet is door de Aap? Gaat de Aap altijd voor de Hagedis? Omdat intuïtie zo lang werd gezien als iets zweverigs, is er nog niet heel veel onderzoek naar gedaan. Bovendien zal het lastig zijn om onderzoek waarbij je de Hagedis wil activeren, door een ethische commissie te krijgen. Gelukkig is er wel onderzoek naar intuïtie in de medische wereld, door cognitief psycholoog Margje van de Wiel, aan de universiteit van Maastricht bijvoorbeeld. Hopelijk wordt dit onderzoek steeds verder uitgebreid.
Mijn eigen theorie is dat de Aap in de meeste gevallen inderdaad voorrang krijgt, en dat het bericht van de hagedis ofwel niet wordt verstuurd, ofwel niet wordt gehoord. Bij menselijke roofdieren zie ik dat het overgrote deel van de mensen die met hen in aanraking komen, het roofdier als positief zien, en hem zelfs opzoeken. Logisch, want dat is de beste manier voor roofdieren om succesvol te zijn. Bij een paar mensen zie ik dan meestal de tegenovergestelde reactie: die vinden het roofdier afstotelijk. Een middengebied lijkt er meestal niet te zijn.
Is er dan een manier om de Hagedis een luidere stem te geven, en de Aap wat te laten dimmen? Ik weet het niet, maar als het kan, is het belangrijk om te doen. Daarom zijn er wel een paar dingen die je kunt doen om in elk geval bewust om te gaan met je eigen intuïtie.
De kans dat we in onder de mensen die we goed kennen, een menselijk roofdier hebben, is groot. Psychopaten, die een grote kans hebben om menselijk roofdier te worden, zijn alleen al 1 tot 4 procent van de bevolking. Bovendien is de kans dat menselijke roofdieren je benaderen, groter dan dat gemiddelde mensen je benaderen, want roofdieren willen natuurlijk iets van je. Het is dus zeer waarschijnlijk dat je er een kent of nog tegen gaat komen.
Een van de dingen die je kunt proberen om niet door de Aap misleid te worden, is om te corrigeren voor de neiging van de Aap. Wat ik zelf doe, is me af en toe afvragen of ik iemand niet té graag mag. Met “té” bedoel ik: of ik iemand niet leuker, aardiger, beter vindt dan waar reden toe is. Helpt die persoon anderen? Brengt hij of zij anderen écht goeds? Bevestigt hij anderen in hun waarde, helpt hij ze omhoog in plaats van omlaag? Gedrag is uiteindelijk wat telt. Vind ik iemand fantastisch maar zaait hij overal waar hij komt lijden en ellende? Dan klopt er ergens iets niet.
Het is bijna niet mogelijk om menselijke roofdieren “objectief” te zien, want onze Aap is er altijd, en als het slachtoffer gecharmeerd is, zijn wij dat bijna altijd ook. Op het moment dat uitkomt dat iemand een roofdier is, volgt daarom eigenlijk altijd ongeloof. “Toch niet híj? Hij is zo aardig! Hij is zo attent en grappig en charmant!” – want we vergeten dat het juist die eigenschappen en vaardigheden zijn die iemand tot een succesvol roofdier maken.
Daarom zijn de beste maatregelen tegen geweld ook preventieve maatregelen. Op het moment dat je eenmaal met een roofdier te maken hebt, is het heel lastig om goede beslissingen te nemen. “Altijd je eigen rekening houden, en daar je inkomsten op laten uitkeren” en dat soort regels zijn essentieel, omdat ze je beschermen onafhankelijk van de signalen die de Aap stuurt.
Daarom verdeel ik intuïtie in Hagedis en Aap. Het geeft je een manier om te kijken naar de signalen die binnenkomen. Als je “intuïtief aanvoelt” dat iemand helemaal fantastisch is, kun je dit labelen als de Aap, en kun je kritische vragen stellen. Als je een intuitief gevoel hebt dat je uit deze situatie weg wil of dat je je hier gewoon niet op je gemak voelt, kun je dit labelen als de Hagedis en er zo snel mogelijk actie op ondernemen.
Je intuïtie goed gebruiken
Ons brein is geen perfecte machine; onze ogen zijn geen perfecte raampjes waardoor we de wereld precies zo zien als hij is. Zelfs onze intuïtie is dus niet perfect. Ik denk daarom dat het essentieel is om te begrijpen dat we niet ons brein zijn. Ons brein doet dingen, en daar kunnen we kritisch naar kijken. Intuitie zegt ons iets, en het is belangrijk dat we luisteren naar wat er gezegd wordt. Maar we hoeven het niet altijd direct voor waar aan te nemen.
Ik vermoed dat als de Hagedis zegt dat het niet pluis is, dit eigenlijk altijd wel klopt. En dat het dus altijd een goed idee is om naar het “niet pluis”-gevoel te handelen. Bovendien wegen de nadelen eigenlijk nooit op tegen de voordelen van jezelf in veiligheid brengen.
Bij het tegenovergestelde, het “heel erg pluis”-gevoel denk ik dat het belangrijk is om kritische vragen te stellen. Wie heeft er baat bij dit gevoel? Wie wint er iets mee als we die ander proberen gunstig te stellen, naar de mond praten, ophemelen? Is dit goed voor ons, of alleen voor hém?
De functie van de Aap is te zorgen dat de groep intact blijft, omdat wij mensen een groep om ons heen nodig hebben om te overleven. Is wat de Aap ons zegt ook goed voor ons? Of alleen voor het abstracte idee “de groep”? En kunnen we vervolgens tegen onze innerlijke Aap zeggen: “Ja, ik heb het gehoord, je bent bang om uit de groep verstoten te worden, dankjewel voor de boodschap, maar nu is mijn eigen veiligheid even belangrijker”?
Intuïtie is uiteindelijk een telefoon die overgaat, iemand die ons belt. We kunnen de telefoon opnemen en luisteren naar wat degene die belt ons te zeggen heeft. Maar wat we ermee doen, is aan ons.