Mensen die niet binnen het plaatje passen van wat sociaal of politiek “normaal” wordt gezien, krijgen vaak constante pesterijen over zich heen. Daarom hebben mensen in verschillende landen geprobeerd veilige ruimte te creëren, waar pesten en lastigvallen niet worden getolereerd. Hiervoor is het concept “safe space” bedacht. In gay bars bijvoorbeeld kun je als homo of lesbienne zijn wie je bent, zonder dat je recht op bestaan in twijfel wordt getrokken.
Kritiek op safe spaces komt meestal uit de extreemrechtse hoek, met het idee dat vrijheid van meningsuiting wordt onderdrukt als je niet mag zeggen wat je wil. Dit is natuurlijk geen valide argument, omdat er geen recht bestaat om overal, onvoorwaardelijk, alles te mogen zeggen wat je wil. Pesten en ander psychisch lijden veroorzaken door het recht op leven van de ander te betwisten, is natuurlijk geen ethisch verhaal.
Toch vind ik de manier hoe het idee van “safe spaces” wordt ingezet, vaak ongemakkelijk. Niet vanwege vrijheid van meningsuiting, maar vanwege de belofte die erin zit.
Wat is een veilige ruimte?
De “veiligheid” waar dit concept om gaat, is de veiligheid om niet gepest en lastig gevallen te worden, en niet te hoeven verantwoorden dat je bestaat. Het is dus een veiligheid tegen psychisch lijden. Het idee wordt ook vaak uitgebreid naar bescherming tegen opmerkingen die ouder psychisch lijden weer naar de oppervlakte brengen. Dat noemen we meestal “triggeren”: trauma-achtige gevoelens, gedachten en gedragingen kunnen getriggerd worden door dingen die een ander zegt.
Daar is niets op af te dingen. Feit is dat je Post-Traumatische Stress Stoornis (PTSS) kunt ontwikkelen door dingen die iemand tegen je zegt. Dus dit is echt, daadwerkelijk lijden en daar mag je best bescherming tegen zoeken. Enkele jaren geleden is er een “onderzoek” gedaan naar “trigger warnings”. Dat zijn waarschuwingen voor een tekst of filmpje dat de inhoud schokkend kan zijn. “Uitkomst” van het onderzoek was dat trigger warnings “niet werken”. Maar wat bleek? De deelnemers hadden niet de mogelijkheid om de inhoud niet te bekijken. Ze keken alleen met of zonder waarschuwing naar de inhoud. Terwijl de waarschuwing er nou juist voor bedoeld is dat je die inhoud dus kunt mijden!
Ook hierop is het idee van “instemming” van toepassing. Als je mij een schokkende tekst wil laten lezen, of een schokkend filmpje wil laten zien, dan duw je dat niet zomaar onder mijn ogen, maar dan vraag je mijn instemming. “Wil je dit wel zien? Het is best naar.” – of iets dergelijks.
Een veilige ruimte zou dus eigenlijk een plek moeten zijn waar iedereen het bestaan van psychisch lijden door het gebruik van taal accepteert, en op een respectvolle manier met elkaar omgaat.
De belofte
Aan de ene kant kan ik me goed voorstellen dat dit werkt. Zeker als het een organisch gegroeide plek is, waar alleen mensen met dezelfde belangen komen. Aan de andere kant… mensen blijven mensen.
En daar wordt het een beetje ongemakkelijk. Ik heb meerdere mensen zien verklaren dat hun huis/workshop/instituut een safe space is. Maar hoe wil je dat waarborgen? Jij kunt niet reguleren wat iedereen die bij jouw space naar binnen loopt, zegt en doet. Je kunt zelf de beste bedoelingen hebben, maar tussen je bezoekers of deelnemers kan goed iemand zitten die heel anders denkt over wat wel en niet acceptabel is.
Eigenlijk wil je natuurlijk “gewoon” een plek waar iedereen elkaar met respect en empathie behandelt. Maar dat kun je niet afdwingen. Dus wat er meestal gebeurt, is dat er regels worden bepaald die dat zouden moeten bewerkstelligen. Maar regels zijn geen respect en empathie. Het zijn “stand-ins” en daarmee hooguit afspraken om op te wijzen als iemand al over de schreef is gegaan.
En dat over de schreef gaan, dat gebeurt veel. Ik ben op verschillende plekken geweest die een safe space hadden moeten zijn. Meestal waren dat plekken waar mensen hun hart konden luchten over de ongezonde omstandigheden waarin ze hadden gezeten. En het kenmerk van ongezonde omstandigheden is nou juist dat mensen er niet leren met respect en empathie met elkaar om te gaan.
Ik geef toe: ik heb me daar een aantal keren erg op verkeken. Op dit soort plekken heb ik mensen zeer grensoverschrijdend met elkaar om zien gaan. Roddel en achterklap, zeer triggerende opmerkingen maken, plotseling hard schreeuwen, anderen voor het blok zetten, denigrerend over anderen spreken die in hun ogen niet erg genoeg hadden geleden om mee te mogen praten, en ga zo maar door.
Hebben de regels daar niet bij geholpen? Nou nee. Als ik naar de regels van dat soort plekken kijk, krijg ik het idee dat die er vooral zijn om open conflict te voorkomen. Een bekende regel is bijvoorbeeld: “je mag niemand afwijzen” (kom ik zo op terug). Ik schrijf hier “open conflict”, maar in de volksmond wordt dit meestal “geweld” genoemd. Geweld triggert iets diep in ons allemaal.
Open conflict versus lijden
Omdat het zo emotioneel beladen is, wordt het woord “geweld” te pas en te onpas gebruikt. Een collega zei eens cynisch “‘Geweld’ is gewoon het woord dat mensen gebruiken voor het eerste niveau van escalatie hoger dan ze zelf willen gaan.” “Geweld” is wat we vinden dat de ander doet. In mijn vak gebruiken we verschillende classificaties van geweld; een voorbeeld is de classificatie naar intensiteit van geweld die ik eerder heb beschreven.
Geweld begint bij “aanwezigheid” en komt langs “praten” voor het ueberhaupt fysiek wordt. Maar waar wij het meest moeite mee hebben, is een open conflict. Mensen die lijnrecht tegenover elkaar staan. Kijk maar naar de huidige oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Nog op dezelfde dag, waarop er ca 50 doden zijn gevallen, hebben veel mensen ineens een Oekrainse vlag in hun profielfoto, er wordt dapper gezegd “I stand with Ukraine”, en er worden inzamelingen gehouden voor degenen die voor de oorlog vluchten. Op ditzelfde moment zijn er rond de 40,000 Nederlanders gestorven aan COVID-19, en hebben (tien?)duizenden blijvende schade aan hart, hersenen en longen opgelopen, onder wie de artsen en verpleegkundigen die we zonder bescherming naar het front hebben gestuurd. Waar zijn de vlaggen, de “I stand with”s en de inzamelingsacties voor hen?
Natuurlijk, de oorlog is ver weg en het is makkelijk stoere uitspraken te doen als de kans klein is dat je daar ooit aan gehouden wordt. Maar ik denk dat het vooral ook komt door hoeveel moeite wij hebben met open conflict. Meer moeite dan met het lijden zelf. In de beste gevallen werken de regels van safe spaces om psychisch lijden te voorkomen. Maar in de gevallen waar regels de taak van respect en empathie krijgen, is er psychisch lijden alom. Ik denk dat lijden verdriet bij ons opwekt, en dat dit een “comfortabeler” emotie is om mee om te gaan dan de boosheid die conflict in ons oproept.
Een regel als “je mag niemand afwijzen” is daar ook precies op geënt. Een ander mogen afwijzen is zo ongeveer de eerste defensieve linie die je kunt opwerpen. Kieskeurig mogen zijn in wie je dicht bij je laat komen, is wel de minste maatregel om psychisch lijden te voorkomen. Dus tegen lijden werkt deze regel contra-productief. Tegen open conflict werkt hij natuurlijk prima.
Wiens veiligheid?
Vooral op plekken waar wij als begeleiders, hulpverleners, docenten of andere professionele functie aanwezig zijn, is het essentieel om ons af te vragen: ten behoeve van wie zijn deze regels? Maken we ze niet eigenlijk voor onszelf, omdat wij het lastig vinden om te gaan met open conflict? Kunnen wij zelf het misschien niet aanzien als er conflict en boosheid ontstaan?
Ik moet denken aan de interventies die ik ouders van kleine kinderen vaak heb zien doen. Pietje pakt Jantje’s speelgoed af. Jantje geeft Pietje een duw, en de ouders zeggen “Niet duwen!” De agressie van Pietje wordt niet gezien, omdat de verdediging van Jantje ongemakkelijk is om aan te zien. Of ze zeggen: “Samen spelen!” Omdat het open conflict tussen je eigen kinderen moeilijk is om aan te zien.
De vraag is, over wiens veiligheid gaat dit? Over wiens lijden gaat dit? En daarna natuurlijk: wat zou het beste zijn voor de kinderen of de studenten of leerlingen of lotgenoten of welke groep waarnaar we kijken.
Omdat open conflict zo snel een emotionele reactie in ons triggert, denk ik dat we er eigenlijk allemaal niet zo goed in zijn. Maar mensen die lang in ongezonde omstandigheden hebben gezeten, zijn er nog minder goed in. Dit geldt bijvoorbeeld voor kinderen in misbruiksituaties, geweld in afhankelijkheidsrelaties – en eigenlijk afhankelijkheidsrelaties in het algemeen. Het is niet gek dat zij zelf vaak ongezond reageren en door middel van onderdanig en tegelijkertijd gemeen gedrag hun zin proberen te krijgen.
Als het ons dus echt om hun veiligheid gaat, dan zouden we inzien dat juist zij heel veel baat hebben bij het leren omgaan met open conflict. En daarvoor is het essentieel dat we eerst naar onszelf kijken. Hoe reageren wij eigenlijk op (dreigend) conflict? Heb je zelf verschillende manieren om daarmee om te gaan? Zo ja, hoe bepaal je welk gereedschap je gebruikt? Zo nee, waarom gebruik je altijd dezelfde? Zou het ook anders kunnen?
Als we zelf een safe space “beheren”, zijn we misschien vooral gefocust op de tijd dat mensen zich daarin bevinden. Maar als ze weer weg gaan, gaan ze de wijde wereld in. Wat helpt hen dan het meest? Hoe kunnen we mensen die nog niet hebben leren omgaan met open conflict beter voorbereid weer op pad sturen?
“Strategisch denken”
Defensie-expert en Senior Fellow aan het European Council of Foreign Relations Ulrike Franke beschrijft in haar artikel “A Millennial Considers the New German Problem After 30 Years of Peace” het idee dat we na 30 jaar vrede het concept “conflict” zo ontwend zijn, dat we ons er niet echt meer iets bij kunnen voorstellen.
Haar artikel gaat over Duitse millenials, maar het zou net zo goed over Nederland kunnen gaan als ze schrijft dat mensen buitenlandse politiek zien als een discussie over waarden, en niet meer zien dat er ook gewoon belangen meespelen. In Nederland zijn de afgelopen 30 jaar ook gekenmerkt door uitzonderlijke vrede en welvaart, en ook wij, zoals Franke elders schrijft, “begrijpen niets van machtspolitiek”.
Een ander afwijzen is eigenlijk niets anders dan grenzen aangeven en bewaken. En wij zijn zo ver verwijderd van oorlog en conflict dat wij grenzen bewaken gek genoeg associëren met agressie. Net zoals we het leger alleen maar associëren met een invasiemacht en (in ons “waarden”-denken) soldaten associëren met slechteriken, maken we ons zorgen dat Jantje tot een slecht mens opgroeit omdat hij zich verdedigt tegen Pietje.
Dit is in zichzelf al onrecht. Stel je voor dat iemand op straat jouw tas van je schouder rist, dat jij jouw eigen tas vasthoudt en de straatrover van je af duwt, en dat de politie vervolgens zegt: “Ho ho, niet duwen!” of – gekker nog: “De tas is van jullie samen!” Vergis je niet: ondanks dat wij docenten zelfverdediging vaak aanraden spullen gewoon af te geven, is ook noodweer tegen een “aanranding van goed” toegestaan volgens de wet.
Nadat je je in deze situatie hebt verplaatst, bedenk je dan eens hoeveel emotioneler en schokkender het moet zijn voor een kind om van de eigen ouders te horen dat het zich niet mag verzetten als het wordt aangevallen. Dat degene die jou hoort te beschermen de kant van de ander kiest. Over unsafe spaces gesproken.
Franke legt in een korte alinea uit wat “strategisch denken” is: het beantwoorden van een paar simpele vragen over je eigen belangen en mogelijkheden, en de belangen en mogelijkheden van de ander. In de iets meer dan 10 jaar die ik nu lesgeef, ben ik erachter gekomen dat het probleem van zelfverdediging eigenlijk altijd een probleem van “mogen” is en zelden van “kunnen”. De mensen die zichzelf niet verdedigen, hebben vaak wel de mogelijkheden, maar staan zichzelf niet toe die te gebruiken. En in hun argumenten hoor ik ook vaak doorklinken dat ze van zichzelf eigenlijk geen belangen mogen hebben.
Dat is natuurlijk niet zo gek. Als zelfs voor jezelf opkomen en je grenzen aangeven al wordt gezien als immoreel, dan mag je natuurlijk al helemaal geen “belangen” hebben! Vaak als ik praat met jonge vrouwen klinkt het alsof ze ervan overtuigd zijn dat ze hun eigen lichamelijke integriteit niet eens als belang mogen hebben. “Opgeven” wordt geprezen als nobel, en “voor je belangen opkomen” afgedaan als verwerpelijk.
Open conflict
En dan valt een land een ander land binnen. In het artikel over het kwaad in de ogen kijken, en over seksueel geweld als misdaad, heb ik geschreven over het onvermogen van mensen om te bevatten dat er mensen zijn die gemotiveerd kwaad doen. Om in Franke’s termen te spreken: dat een ander andere belangen kan hebben dan jij.
Op het moment van binnenvallen is er nog geen open conflict. Op het moment dat medewerkers van The Voice of Holland of van Ajax hun handen op de borsten en billen van jonge vrouwen leggen, is er nog geen open conflict. Het conflict ontstaat pas als wij onze eigen belangen kenbaar maken: dan pas komen we recht tegenover de ander te staan. En ik vermoed dat velen van ons dat in de afgelopen 30 jaar niet alleen niet geleerd hebben: ik denk dat we het actief afgeleerd hebben. Als je bij wapens, gevechtstraining en geweld alleen maar aan agressie kunt denken, dan ga je verdediging vanzelf als iets slechts zien.
Wat we opnieuw moeten leren, is ons realiseren dat ook wij legitieme belangen hebben. Het belang om niet beschadigd te worden, is een legitiem belang. Je mag leren vechten, je mag met wapens leren omgaan, je mag grenzen stellen en die grenzen handhaven. Als iemand jou aanvalt, is dat niet jouw schuld. Als jij je verdedigt, is dat niet slecht of immoreel of onethisch.
Daarvoor is het eerst nodig dat je een open conflict mag laten bestaan. Dat vinden we allemaal ongemakkelijk, maar ook dat ongemak moet er mogen zijn. Op het moment dat de ander onze ruimte binnenvalt, zullen we onszelf eerst moeten toestaan om te zeggen: “Ik wil dit niet.” Daarmee maken we ons belang kenbaar. Op dat moment is er een open conflict.
Denk nog even terug aan wat ik eerder schreef over manieren van omgaan met conflict. Hoe doe jij dat? Zet je alles op alles om te zorgen dat er geen conflict ontstaat? Geef je alles weg om een conflict te vermijden? Zwijg je en wacht je tot het voorbij is? Of overschreeuw je misschien jezelf en iedereen? Behandel je anderen alvast onbeleefd om een voorschot op het conflict te nemen? Of manipuleer je er misschien op los om te krijgen wat je wil zonder dat de ander iets terug kan doen?
En als je weet wat je normaal gesproken doet, kun je het dan ook een keer anders doen? Kun je eens beginnen met het conflict gewoon te laten bestaan? Al is het alleen maar door uit te spreken “Nou, nu hebben we een conflict” en er verder even niets aan te doen?
Zijn safe spaces een slecht idee?
Als je dit zo leest, krijg je misschien het idee dat ik het idee van veilige ruimtes maar onzin vind. Dat is niet zo. Ik denk dat ze heel nuttig zijn als “hotel” om even te kunnen schuilen van vervolging, pesten en intimidatie. Als ik “leslokaal” vind ik ze problematisch. De buitenwereld is geen safe space, en dus is een safe space geen goede voorbereiding.
Recht tegenover het idee van safe spaces staan nu allerlei mensen klaar met het idee dat we “niks meer gewend” zijn en dat je alle bescherming weg zou moeten halen “want daar wordt je hard van”. Volgens mij heb ik al aan het begin van dit artikel betoogd dat dit onzin is. Van beschadiging wordt niemand gezonder. Van trauma wordt je niet sterker. Van leven in armoede wordt je vanzelf minder intelligent. Dit zou een open deur moeten zijn, want niemand laat haar kind misbruiken om dat kind er beter van te laten worden, en geen coach breekt de botten van atleten om ze sterker en sneller te laten worden.
Oefenen met disharmonie
Maar tussen de zucht naar absolute veiligheid (die uiteraard niet bestaat) en een soort fascistisch “in het diepe gooien en alleen degenen die kunnen zwemmen accepteren” zit een enorm spectrum aan mogelijkheden. Het belangrijkst is dat mensen naast hun “hotel” ook een “leslokaal” krijgen waar ze kunnen leren omgaan met de realiteit dat andere mensen andere belangen kunnen hebben, en dat er dus een open conflict kan ontstaan.
Ik zie dat veel vrouwen het idee hebben dat zij de “hoeders van de harmonie” moeten zijn. De harmonie moet bewaard blijven, ook al gaat dat ten kosten van henzelf. Dit is natuurlijk een val. Op deze manier zorg je ervoor dat vrouwen al hun eigen belangen weggeven, en je ze alles kunt laten doen zolang je maar blijft dreigen met disharmonie. Het gemene is dat je hiermee vrouwen ervan overtuigt dat ze een nobele taak aan het uitvoeren zijn, terwijl je in werkelijkheid gewoon misbruik van ze maakt.
In veel settings heb ik gezien dat mensen die nog nooit hebben geleerd grenzen aan te geven en te bewaken, gestraft werden voor het niet aangeven van grenzen. Dit werd dan gebracht als een “leermoment”. Ik denk dat je op een basaler niveau moet beginnen. In een leeromgeving moet je mensen juist toestemming geven een ander af te wijzen. Je moet mensen juist de mogelijkheid geven een conflict te laten ontstaan. Maar je zult als eerste dit onderwerp moeten kunnen benoemen.
Op het moment dat conflict of disharmonie begint te ontstaan, is het belangrijk dat mensen in een oefensetting kunnen ervaren wat dit met hen en met hun lichaam doet. Dat is een eerste leermoment. Iedereen zal de neiging hebben “iets” te doen om het conflict of de disharmonie weg te maken. Het tweede leermoment is dus het uitspreken daarvan en het bekijken wat die “iets”en zijn die mensen willen doen. Al die tijd zul je zelf als begeleider, docent, hulpverlener of wat dan ook, om moeten kunnen gaan met je eigen ongemak en je eigen neiging om dit onder het tapijt te vegen.
Dit kan vervolgens leiden naar een gesprek over belangen. En vooral de bekrachtiging dat je je eigen belangen mag hebben, dat je je grenzen mag aangeven en mag bewaken. Dat het ook een vorm van onderdrukking is om van jou te verwachten dat je een “hoeder van harmonie” bent.
De volgende stap is dan om te inventariseren wat voor strategieën je kunt bedenken om te handelen in een (dreigend) open conflict. En, idealiter, om te mogen oefenen met het inzetten van die strategieën.
Een veilige plek om onveilige dingen te oefenen
Naast het hebben van een veilige plek, waar je elkaar (!) echt met respect en empathie behandelt, denk ik dat het dus belangrijk is om een plek te hebben om te oefenen met de onveiligheid van de wereld. Een collega beschrijft het als “een veilige plek om onveilige dingen te oefenen”.
En dat vereist sterke voorbereiding en sterke handhaving. Als docent of begeleider laat je stukjes van de onveiligheid van de buitenwereld binnen, zonder mensen te overweldigen. Tegelijkertijd is het essentieel dat jij niet te veilig wordt. De deelnemers moeten er niet op kunnen rekenen dat alles wat jij binnenlaat compleet veilig is, anders leren ze alsnog niets. Ze zullen de neiging hebben jou hun eigen safe space in te trekken, en de leermomenten op die manier te ontwijken.
Voor je deze lessen kunt geven, zul je je eigen overtuigingen en motivaties onder de loep moeten nemen. Kun jij zelf wel een open conflict laten bestaan? Kun jij zelf wel bij je gevoel blijven zonder het direct weg te willen maken? Heb jij zelf wel verschillende manieren om om te gaan met disharmonie? Heb je zelf niet de overtuiging dat de harmonie bewaren belangrijker is dan je eigen belangen?
Met andere woorden: mag je voor jezelf opkomen? Want opkomen voor je eigen belang gaat vandaag misschien over het laatste koekje op de schaal. Maar moren gaat het wellicht over je eigen lichaam.