Iedereen kent er wel een. Zo’n creepy figuur waar je gewoon een beetje een vies gevoel bij krijgt. Toch lijkt het vaak bijna onmogelijk om er iets aan te doen. Want het is zo lastig om er de vinger op te leggen – want wat doet hij nou precies dat zo rot is?
Vaak lijken andere mensen helemaal niet te zien dat er iets raars aan de hand is. Of ze vinden dat je overdrijft. Hoe kun je dan het beste omgaan met dit soort figuren?
“Creepologie”
Anna Valdiserri schreef er een boek over, Creepology. Daarin probeert ze aan te geven wat een creep nou eigenlijk is en wat voor gedrag daarbij hoort.
Haar definitie van een creep is iemand die bewust kleine grensoverschrijdingen doet. Ten eerste omdat het niet bij wet verboden is en dus makkelijk om te blijven doen, en ten tweede omdat het hen een gevoel van macht geeft (p13, 17). Valdiserri noemt de bekende voorbeelden: mensen die te dicht bij je gaan staan, je een knuffel of kus geven terwijl anderen gewoon handen schudden, je te lang vast blijven houden, seksueel beladen opmerkingen maken, enzovoorts enzovoorts.
Creeps leven op jouw onzekerheid. Omdat hun grensoverschrijdingen tegelijkertijd heel subtiel zijn, en toch openbaar, geeft dat jou het gevoel dat je niet mag handelen. Doordat je blijft twijfelen tussen je nare gevoel en het idee dat je niks kunt doen, blijf jij in die situatie, als speelbal van elke nieuwe “rare” opmerking en onnodige aanraking van hem.
Als normale mensen vinden we het meestal moeilijk te geloven dat mensen dit soort dingen écht doen. Maar Dr Martha Stout, in The Sociopath Next Door, beschrijft eigenlijk precies dit soort mensen (zowel mannen als vrouwen). Er bestaan helaas gewoon mensen die macht over anderen willen en er plezier aan beleven jou je ongemakkelijk te laten voelen, en te genieten van het feit dat jij er niks aan doet.
Valdiserri beschrijft een aantal belangrijke rode vlaggen voor creep-gedrag (p35):
1. Het gedrag is gericht. Als iemand echt een probleem heeft met persoonlijke ruimte, heeft hij dat bij iedereen, niet alleen bij jou of bij andere vrouwen.
2. Het gedrag kan aan- en uitgezet worden. Als iemand zich tegenover mannen of sterke vrouwen niet zo gedraagt, kan hij het gedrag dus aan- en uitzetten en is het dus bewust.
3. Hij begint met excuses. “Ik kan er niks aan doen, zo ben ik gewoon” is onzin, bedoeld om vooraf jouw goedkeuring te krijgen om over je grenzen heen te gaan.
4. Nep-excuses. “Het spijt me dat jij je zo voelt” (ipv “het spijt me dat ik dit doe, het zal nooit weer gebeuren”).
5. Het gedrag is zogenaamd “onhandig” maar levert juist voordelen op. Hij heeft zogenaamd last van zijn eigen gedrag, alleen veroorzaakt het “toevallig” steeds dat hij met zijn handen aan iedere vrouw mag zitten en opmerkingen mag maken die van anderen niet gepikt worden.
Het eerste probleem met “intentie”
Valdiserri’s boek bevat een hoop belangrijke inzichten, dus ik raad het zeker aan, maar het heeft ook twee grote gebreken. Het eerste is dat woordje “bewust”. Valdiserri beschrijft hoe wij eigenlijk zelf allerlei excuusjes gaan verzinnen voor het gedrag van de creep, en een daarvan is “hij kan er niks aan doen, hij is gewoon sociaal onhandig”.
Het probleem daarmee is dat als je een verschil wil maken tussen mensen die “sociaal onhandig” zijn en “echte” creeps, je moet kijken naar intentie, en dat is niet te doen. We kunnen niet in iemands hoofd kijken, en als we dat wel konden, wat is intentie dan eigenlijk? Het idee van intentie geeft je geen handelingsperspectief. Het is niet “actionable” zoals dat heet.
Onderscheid proberen te maken naar gelang de intentie van de ander is de slechtst mogelijke manier om voor jezelf te zorgen. Het gaat namelijk niet om de ander. Het gaat om jou. De enige vraag die je hoeft te stellen is: is dit gedrag goed voor mij? Is dit gedrag fijn voor mij?
Je bent namelijk geen rechter, dus je hoeft geen intentie te wegen. Je bent ook geen hulpverlener, dus je hoeft mensen die “sociaal onhandig” zijn, niet te leren hoe ze sociaal vaardiger kunnen worden. Laat dat maar aan de professionals over.
Het tweede probleem met “intentie”
Het tweede probleem is dat Valdiserri er vanuit gaat dat creeps zich beperken tot creep-niveau. In veel gevallen zal dat zo zijn, aangezien creepen niet illegaal is en je er dus nooit voor gestraft zal worden. Maar sinds er een groot onderzoek is geweest naar verkrachtingen, hebben we kunnen bevestigen dat daders niet zo kieskeurig zijn als mensen voorheen dachten. 30% van de daders van verkrachtingen waren al bekend bij de FBI, en niet alleen voor verkrachtingen; ook voor andere misdaden.
Daarbij is creepgedrag identiek aan de eerste drie stappen in het proces dat daders gebruiken om verkrachting te plegen. Een belangrijk onderdeel daarvan is namelijk: testen of jij voor jezelf opkomt of niet. Doe je dat niet, dan is dat de reden voor hem om zijn zin verder door te zetten. Het kan dus best zijn dat er een verschil is tussen creeps en verkrachters, maar dat verschil is van buiten niet te zien.
Valdiserri beschrijft dat je met creeps wel de tijd kunt nemen om hun gedrag eens goed te onderzoeken, maar ik denk dat dat te gevaarlijk is. Ten eerste geef je daarmee het signaal af dat jij over je grenzen laat gaan – en dat is waar verkrachters naar op zoek zijn. Ten tweede leer je jezelf daarmee aan om op meer informatie te wachten, wat we “analysis paralysis” noemen, en dat werkt niks doen en bevriezen verder in de hand.
Het lastige van omgaan met creeps
Het probleem met creeps is dat ze meestal hun omgeving ervan weten te overtuigen dat ze “leuk” zijn. Op het randje, misschien, maar wel leuk. Valdiserri beschrijft ook dat mannen soms van creepheid beticht worden voor gedrag dat volledig geaccepteerd zou worden als ze aantrekkelijker zouden zijn (p12). Aantrekkelijke mensen mogen meer dan anderen (“physical attractiveness stereotype“).
Dat is het vervelende: creeps zijn goed in binnendringen in sociale situaties. Dat is ook logisch, want op een leeg parkeerterrein kun je niet creepen. Dus ze moeten wel aantrekkelijk zijn. Degenen die dat niet zijn, zijn misschien wel vervelend, maar de kans dat ze erger doen dan alleen jou een rotgevoel geven, is niet zo groot. Degenen die gevaarlijk zijn, zijn juist degenen die aantrekkelijk gevonden worden.
Dat krijgen ze soms zelfs voor elkaar door hun creepy gedrag. Hun gedrag brengt je namelijk in verwarring, en ze kunnen jou, vaak met behulp van onwetende omstanders, laten geloven dat dat ongemakkelijke gevoel eigenlijk leuk is. Dat het “spannend” is dat hij steeds net over je grens gaat. Dat het “grappig” is dat hij steeds net teveel aan je zit en altijd seksueel beladen opmerkingen maakt.
En dat kan hij ook heel goed bij anderen. Daarom is het vaak zo moeilijk dit gedrag te bestrijden. Want als jij eenmaal iets kritisch zegt over een creep, krijg je van de mensen om je heen vaak tegengas. “Tegen mij doet hij gewoon aardig hoor.” “Je weet toch hoe hij is, daar moet je je niks van aantrekken.” enzovoorts enzovoorts.
Sterker nog, Gavin de Becker, in zijn boek The Gift of Fear, beschrijft hoe hij probeert een vrouw te waarschuwen voor een predator. Maar wat gebeurt er? De vrouw wantrouwt hem, in plaats van de predator (p67). Zó goed zijn predators in charme. Als man heb ik dat uiteraard ook al vaker meegemaakt, en het is heel lastig om een vrouw te waarschuwen als ze banger voor jou is dan voor de creep.
Daarom worden groepen waar creeps in binnendringen vaak tot een veilige haven voor de creep, waarin de creep zelf zeer populair is. Hij heeft dan de andere mensen in de groep gerekruteerd om zijn gang te kunnen gaan. Valdiserri beschrijft een aantal soorten groepen die gemakkelijk van dit soort “creep havens” kunnen worden (p21). Wat ik daar aan toe zou voegen is dat dit soort plekken ook brandhaarden van verkrachting kunnen zijn. Misschien stopt hij bij jou op het niveau van creepen, maar gaat hij bij jouw lieve, conflictvermijdende vriendin nog een stuk verder.
Omgaan met creeps
Het beste en belangrijkste advies voor omgaan met problematische mensen blijft “niet omgaan met problematische mensen”. Elke seconde die je doorbrengt met een problematisch persoon geeft die persoon meer informatie over jou en meer mogelijkheden om misbruik van jou te maken.
Elke grensoverschrijding is een indicatie voor verdere grensoverschrijdingen. Want een grensoverschrijding verschuift eigenlijk de grens. Doe je er niks aan? Dan is de verschoven grens vanaf nu het nieuwe normaal. En dan wordt de volgende overschrijding dus erger.
Het belangrijkste is dus om jezelf weg te halen uit situaties waar creeps zijn. Maar aangezien creeps zo goed zijn in zich in te werken in groepen, en groepen kritiek op hun groepsleden vaak niet tolereren, is dat vaak lastig. Daarom zou het veel fijner zijn als de groepen waar jij deel van uitmaakt, creepvrij zijn. Daarvoor is het belangrijk dat je mensen om je heen hebt die goed voor jou zijn. “Als de mensen van wie we houden ons niet willen steunen in een moeilijke situatie, is dat niet oké,” zegt Valdiserri terecht (p63).
Onthoudt wel: jij hoeft die creep niet op te voeden. Dat is de taak van iemand anders en die taak is kennelijk tot nu toe mislukt. Jouw eerste verantwoordelijkheid is aan jezelf: jouw grenzen intact houden. De kans dat hij zichzelf gaat veranderen is minimaal, maar als hij dat nare gedrag bij jou niet flikt, heb je al winst. Dan kun je daarna altijd nog in gesprek met je groepsgenoten, als je hen wil helpen ook zichzelf te beschermen.
Het zou uiteraard prachtig zijn als vrouwen elkaar zouden steunen in hun omgang met creeps. Helaas leren vrouwen ook dat het hun taak is om de harmonie te bewaren, dus als jij komt met kritiek op zo’n engerd, dan kan het goed zijn dat andere vrouwen jou proberen de mond te snoeren. Daarom is het belangrijk te zien dat als jij je grenzen in stand houdt, dat al de grootste win is.
Valdiserri geeft nog een aantal mogelijkheden voor actie. De belangrijkste daarvan is: leer voor jezelf uitspreken wat het is aan de creep dat jou een naar gevoel geeft. Niet alleen helpt dat jou om medestanders te verzamelen; het is ook belangrijk om jezelf te overtuigen dat jij een waardevol mens bent, en dat anderen niet zomaar hun wil aan jou mogen opleggen.
Want daar gaat het uiteindelijk om. Jij mag ervoor kiezen jouw leven op een fijne manier in te richten. Jij mag de mensen uitzoeken die jij graag om je heen wil. En daar mag je creeps best van uitsluiten.
—————————————————-
De Becker, Gavin. The Gift of Fear. New York: Bloomsbury 1997.
Stout, Martha. The Sociopath Next Door. New York: Broadway Books 2005.
Valdiserri, Anna. Creepology. 2017.