De belangrijkste pijler van zelfverdediging is preventie. Je wil liever voorkomen dat nare dingen gebeuren, dan dat je er mee om moet gaan. Daarvoor is het belangrijk om te leren herkennen wanneer nare dingen gaan gebeuren.
Dat ligt niet altijd voor de hand, want daders maken je het natuurlijk zo moeilijk mogelijk om te herkennen waar ze me bezig zijn. Geweld tegen vrouwen heeft daarom vaak meer gemeen met oplichterij dan met een brute aanval.
Charme en zelfvertrouwen
Een oplichter heet in Amerikaans Engels een “con man”. Dat woordje “con” komt van “confidence”: vertrouwen. En dan wel zelfvertrouwen, zo schrijft David Maurer in The Big Con. Een onaantastbaar, glimmend zelfvertrouwen is namelijk een van de belangrijkste gereedschappen van de oplichter*.
Helaas vinden we zelfvertrouwen vaak aantrekkelijk. Vermoedelijk denken we dat iemand die veel zelfvertrouwen heeft, zijn zaakjes ook echt op orde heeft. Helaas is zelfvertrouwen niet zo’n goede graadmeter.
Wat blijkt namelijk: mensen die ergens niet zo goed in zijn, hebben vaak méér zelfvertrouwen dan mensen die er wel goed in zijn. Eigenlijk ook best wel logisch, zegt David Dunning: om te snappen dat je ergens goed in bent, moet je goed genoeg in dat onderwerp zijn om te snappen wat je niet snapt. Dit heet het Dunning-Kruger effect.
Een leuk voorbeeld is om te zien met hoeveel zelfvertrouwen mensen vaak praten over allerlei onderwerpen uit de actualiteit (“Ze moeten gewoon…”). Vraag ze vervolgens naar een onderwerp uit hun eigen vakgebied, en ze worden ineens een stuk voorzichtiger. Dat zou natuurlijk precies andersom moeten zijn. Helaas hebben we vaak meer vertrouwen in zaken buiten ons vakgebied dan in de dingen die we dagelijks zelf doen.
Een ander belangrijk gereedschap van de oplichter is charme. In mijn vak zeggen we: “Charme is een werkwoord.” Mensen zijn niet charmant; ze gebruiken charme om iets voor elkaar te krijgen. En als je even heel eerlijk bent: doe je dit niet zelf ook wel eens? Je liefste glimlach opzetten, en je liefste toon als je iets voor elkaar wil krijgen?
Helaas vinden we charme vaak ook heel aantrekkelijk. De aandacht, de twinkelende ogen en de glimlach die helemaal voor ons zijn… Ik denk eigenlijk dat we charme nog wel eens verwarren met verliefdheid. Iemand die verliefd is kijkt je ook aan met aandacht, met twinkelende ogen, met een glimlach. Misschien is charme wel de nep-variant van verliefdheid.
Het mooiste zou zijn als je ze uit elkaar zou kunnen houden. En misschien, met veel oefening, kun je dat ook wel leren. Maar beter zou het zijn om niet zoveel waarde toe te kennen aan charme en zelfvertrouwen. Er zijn een hoop andere dingen die goed moeten zitten voor je een goed persoon voor je hebt. En charme en zelfvertrouwen kunnen een hoop belangrijke waarschuwingssignalen verbloemen.
Uiteindelijk blijft goed zijn in “nee” zeggen de belangrijkste manier om te herkennen met wie je beter wel en beter niet om kunt gaan.
Eigenlijk mag het niet, maar…
Con men, en andere daders, willen natuurlijk niet gepakt worden door de politie. En ze willen niet dat hun praktijken bekend worden, want dan trappen mensen er niet meer in. Een belangrijk onderdeel van een oplichting is dan ook dat geheim blijft wat hij heeft geflikt.
Om die reden, schrijft Maurer, laten oplichters en allerlei daders jou dingen doen die niet mogen. Want: zodra jij ook iets illegaals doet, kun je niet meer naar de politie. Door jou mee te laten werken aan iets wat niet mag, snijden oplichters en daders jou af van je belangrijkste reddingsmiddel, en hoeven ze zich geen zorgen meer te maken dat ze in gevaar komen.
Dit zou een dooddoener moeten zijn, maar: als iemand je vraagt iets te doen wat niet mag, ga daar dan niet in mee. Niet alleen omdat het niet mag, maar ook omdat het een prima waarschuwingssignaal is dat die ander jou tot slachtoffer gaat maken.
Ik ben er met open ogen ingetuind…
Een andere slimme truc die oplichters en daders van geweld gebruiken, is dat jij uiteindelijk degene bent die de beslissing neemt om mee te gaan in wat de dader wil.
Voor de meeste mensen betekent dit dat ze zich schamen. Ze hadden toch beter moeten weten? Er is misbruik van ze gemaakt en kennelijk waren ze niet slim genoeg om dit te doorzien.
Uiteraard doen daders dit expres, beschrijft Maurer. In het geval van oplichters: niemand die zichzelf een succes in de zakenwereld noemt, zal blij gaan lopen vertellen dat hij is opgelicht. In het geval van geweld tegen vrouwen: we willen natuurlijk niet rondvertellen dat we een persoon of situatie verkeerd hebben beoordeeld. Dus houden we onze mond, en zo beschermen we de daders.
Daarbij komt dat veel slachtoffers schuld en schaamte voelen, als afweermechanisme tegen wat hen is aangedaan. Niemand die slachtoffer is, hoeft zich schuldig te voelen. De schuld ligt bij de dader. Maar helaas voelen we dat vaak anders, en dat schuldgevoel is wat daders gebruiken om niet gepakt te worden.
Money, money, money
Mensen lopen natuurlijk niet zomaar in de val. Er moet altijd een aanleiding zijn waardoor het slachtoffer geneigd is om met de dader mee te gaan. Maurer beschrijft dat de helft van de mensen die tot wel $25,000 dollar (250,000 in hedendaags geld) verliezen door oplichterij, nog een keer met de oplichter in zee gaan. Soms tot wel vijf keer. Slachtoffers van huiselijk geweld gaan gemiddeld zeven keer terug naar de man die hen mishandelt.
Daar moet natuurlijk wel wat tegenover staan. En ik vermoed dat dit in beide gevallen, gek genoeg, de belofte van zorgeloosheid is. In het geval van de mensen die voor honderd duizenden dollars worden opgelicht: een belangrijk onderdeel van de verleiding is dat ze voor even in een wereld zijn waar mensen “nonchalant”, zoals Maurer beschrijft, een kwart miljoen winnen of verliezen.
Dat wereldje is totaal nep: alle andere “spelers” zijn in werkelijkheid acteurs, en de dollarbiljetten worden steeds hergebruikt om het idee van veel geld te geven. Maar dat weet het slachtoffer natuurlijk niet. Die ziet alleen mensen die zich nergens zorgen over maken.
Zo denk ik ook dat het is met slachtoffers van geweld tegen vrouwen. De vrouw die zeven keer teruggaat naar de man die haar slaat, gaat terug naar een man die ze kent. Dat is een vorm van vertrouwdheid, van zekerheid. Je weet wat je krijgt. En ook al is dat: “klappen”; het lijkt minder eng dan het onbekende.
Ook de aantrekkingskracht van allerlei foute vriendjes heeft hier mee te maken. De dure auto’s, dure kleren, dure kapsels, dure drank en dure cadeautjes op zichzelf zijn misschien niet interessant, maar daar onder ligt de illusie dat deze man jou zekerheid kan geven. Dat je nooit arm zult zijn. Dat je kan kopen wat je wilt, dat je nooit honger hoeft te lijden.
Dat je mee kan spelen in het wereldje waar mensen “nonchalant” geld in het rond strooien zonder zich zorgen te hoeven maken. Dat is de valse belofte van de wereld van glitter en glamour: dat je het nooit rot zult hebben. Dat je veilig en zeker en voor altijd gelukkig zult zijn.
De ironie is natuurlijk dat het precies omgekeerd is. Wereldjes waar mensen nonchalant grote geldbedragen rondstrooien zijn juist de meest onveilige wereldjes die er zijn.
Een van de principes van dat soort wereldjes is namelijk: voor wat hoort wat. Je krijgt van alles, maar… je moet er ook wat voor terug doen. Belangrijk advies is daarom: zorg dat je niemand wat verschuldigd bent. Want voor je het weet moet je dingen doen die je helemaal niet wilt.
Tegenmaateregelen
Het is belangrijk om te snappen hoe oplichting werkt, en waarom technieken uit de oplichting zo’n grote rol speelt in geweld tegen vrouwen. Dan kun je beter de puntjes met elkaar verbinden en daardoor snap je op wat voor soort uitnodigingen je beter niet in kunt gaan.
Maar de hele reden waarom oplichting op deze manier wordt gedaan, is natuurlijk dat het slachtoffer het niet doorheeft. Proberen te herkennen of iemand te vertrouwen is of niet, is niet de beste manier om te voorkomen dat je slachtoffer wordt. Oplichters en daders doen wat ze doen omdat het werkt. De kans dat je door analyseren erachter komt of iemand te vertrouwen is of niet, is vrij klein.
Veel belangrijker is dus dat je “nee” kunt zeggen tegen verzoeken. Als iemand je vraagt iets te doen wat niet mag. Als iemand je zonder reden iets probeert te geven en jou daarmee met een schuld opzadelt. Als iemand een lening van je wil. Als iemand je probeert te charmeren.
Elke situatie waar je in gaat, wil je ook weer uit weg kunnen. Als je niet het idee hebt dat je “nee” kunt zeggen, als je niet het idee hebt dat je vrijheid zeker gesteld is, dan is dat al een goede reden om die situatie niet in te gaan.
————————————————————————————————–
* Maurer, David. The Big Con. Random House, 1940.