Onze geest is een gek ding. Hij is als de lens van een camera. Je kunt hem nergens op de foto zien, maar hij bepaalt wel of het beeld scherp of wazig is, welke kleur de foto heeft, en wat er op de foto staat. En – hij is nooit 100% perfect, dus je foto is nooit 100% “waar”.
Maar je kunt leren wat de eigenschappen van die lens zijn. En je kunt ervoor kiezen een andere lens aan te schaffen die beter bij jouw doel past. Want een lens bepaalt hoe je foto eruit ziet, maar de foto die je geest maakt, bepaalt ook wat je gaat doen.
De juiste lens voor het doel
Die geest kan ons soms behoorlijk in de weg zitten. Soms ben je je daar wel van bewust, maar het is zo moeilijk om even van lens te wisselen. Want alles wat je doet, doe je ook door middel van die geest. Je kunt er gewoonweg niet omheen.
Zoals we al vaker hebben gezien, werkt onze geest niet helemaal perfect. “Softwareproblemen” in die geest kunnen ons dus behoorlijk in de weg zitten.
Bij zelfverdediging hebben we een specifiek doel. Dat doel is: “Ik kom vanavond veilig weer thuis.” En, op de lange termijn: “Ik word de beste versie van mezelf die ik kan zijn, en ik leef het beste leven dat ik kan leven.”
Welke lens past daar wel goed bij, en welke lens niet?
De vier verboden woorden
De wereld is oneerlijk. Het leven kan soms heel erg hard zijn. En soms gaan de dingen zó niet hoe jij wilt, dat je geneigd bent het op te geven.
Dat zie ik vaak in de lessen die ik geef. Mensen zijn soms al zo vaak teleurgesteld, dat ze het niet meer weten. Dan komen steevast de woorden:
Ik kan het niet.
Dit zijn de vier verboden woorden. Lees ze maar één keer. Lees ze niet hardop. Ze maken namelijk meer kapot dan je lief is.
Meestal komen met deze woorden de tranen. Misschien herken je dat als de tranen eenmaal komen, je drang om iets te ondernemen weg is. Tranen wijzen op verdriet, en verdriet wil dat je eerst voor jezelf zorgt. En je kunt niet tegelijkertijd dingen ondernemen en voor jezelf zorgen.
Ik kan hiervan veel voorbeelden noemen, maar laat ik voor de eerlijkheid eens mezelf als voorbeeld gebruiken.
Je kent misschien wel van die “callisthenics” toestellen: je ziet ze wel eens in het park of in de sportschool. Degene die ik gebruik, heeft zo’n horizontaal liggende ladder. Ik had daar al eens iemand aan zien slingeren, en het leek me gaaf om dat ook te kunnen.
Ik klom omhoog, pakte de eerste trede vast, en slingerde naar de volgende. Dat was toch wel zwaar. Je hebt er niet alleen sterke armen en sterke schouders voor nodig, maar ook “grip strength”: sterke vingers zodat je de stangen niet loslaat.
Na een paar treden dacht ik: “Nah, dit red ik niet.” En ik liet los.
Een bekentenis
Voor ik verder vertel, moet ik een bekentenis doen. Ik heb het nooit zo gehad op “positief denken”. Soms zijn dingen gewoon rot. Vooral de boodschap dat als je maar positief denkt en gelooft in jezelf, dat het dan wel zal lukken – daar heb ik me altijd mateloos aan geërgerd.
Want zo simpel zit de wereld niet in elkaar. Als de wereld eerlijk was, dan hoefde je geen zelfverdediging te leren, want dan bestond seksueel geweld niet. Steeds als ik zo’n “inspirational quote” zie die zegt dat als je iets maar hard genoeg wilt, het universum je dat zal geven, heb ik de neiging daar een foto van een uitgehongerd kind in Afrika onder te plakken.
Dus die belofte: nee. Daar geloof ik niet in.
Maar ik vermoedde wel dat die vier verboden woorden me tegenhielden. Waarom eigenlijk?
In de taal van Cognitieve Gedrags Theorie heet dit “de toekomst voorspellen”. Hoezo weet ik dat ik het niet ga redden? Kan ik soms in de toekomst kijken? Onzin natuurlijk.
Wat het toekomstvoorspellen doet, is de deur dichtdoen. Als ik denk dat ik het niet redt, ga ik het ook niet proberen, en dan gebeurt het dus niet. Het maakt dan dus niet uit of ik redelijkerwijs aan mag nemen dat ik het inderdaad niet ga redden – die woorden helpen mij niet.
En dat is waar het over gaat: wat is de beste lens om te gebruiken voor mijn doel.
Dus toen ben ik op mezelf gaan experimenteren. Volgens het boek Thinking Body, Dancing Mind moest ik opschrijven “ik kan het”, en dat ook zo vaak mogelijk voor mezelf hardop zeggen. Mijn huis hing vol met plakbriefjes met deze woorden erop.
Mijn experiment ging als volgt: als ik aan de ladder hing, en het zou me te zwaar worden, zou ik even pauzeren zonder los te laten, en tegen mezelf zeggen “ik kan het”, om daarna weer verder te gaan.
En eigenlijk gebeurde er iets raars.
Het lukte, namelijk.
Zoek de weg tussen de extremen
Magie? Nee, natuurlijk niet. Het enige wat er gebeurde is dat ik mezelf de kans gaf om het te proberen. Zoals de vier verboden woorden de deur dichtdoen, zo laat “ik kan het” de deur open. Misschien lukt het, misschien niet. Dus waar de verboden woorden je 0% kans geven dat het lukt (want je doet het niet), zo geeft “ik kan het” je 50% kans: het lukt of het lukt niet.
Daarbij veranderde mijn beleving van de oefening. Doordat ik mezelf de ruimte gaf om een rustpauze te nemen en dan weer verder te gaan alsof het gewoon een wandeling in het bos was, werd ik minder gestresst over de uitkomst. Daardoor veranderde het van een noodgeval in spelen.
En daardoor lukt het beter. We presteren namelijk altijd beter als we ontspannen zijn. Gespannen spieren werken als een rem op onze bewegingsvrijheid, ze kosten energie, en ze vertragen ons. Dat is de reden dat je vaak het beste presteert als prestatie je geen bal kan schelen. Als er niemand staat te kijken, als het geen wedstrijd is.
Zoals ik al zei is dit geen magie, en het werkt ook niet voor alles. De truc is dus om uit te zoeken wanneer dit wel en wanneer het niet voor je werkt.
Ik denk namelijk dat negatief denken een goede beschermer is, voor onszelf. Dat we bang zijn dat als we ergens in geloven, en het niet lukt, dat het te pijnlijk zal zijn. Dat we té teleurgesteld zullen zijn.
En dat gevaar bestaat ook. Het heeft geen zin om te dromen over een zeiljacht als je echt geen mogelijkheid hebt om dat te kunnen gaan betalen. Daar word je alleen maar ongelukkig van. Dan manoeuvreer je jezelf in een positie waarin je teleurgesteld gaat worden.
Ook als je “ik kan het” gaat zien als een verplichting – dat het dan dus ook móet lukken – zet je jezelf vast. Je verhoogt dan namelijk de druk op jezelf, en dan kun je weer niet ontspannen werken. Dan is het net zo goed een gesloten deur als die andere vier woorden.
Dus zowel de vier verboden woorden als “ik kan het” voor iets wat werkelijk teveel gevraagd is (zonder enige training een marathon willen lopen of op een andere manier “stappen overslaan”) zetten je klem en verhogen je stress.
Aan de slag met “ik kan het”
“Ik kan het” is dus bedoeld om de deur open te zetten naar je volgende stap. Het is dus belangrijk het toe te passen op activiteiten die je in stappen kunt verdelen. Zoiets als een oefening in de sportschool waar je steeds beter in kunt worden.
Daarnaast is het belangrijk te onthouden dat het geen belofte is. Garanties bestaan niet. Het is een opening. Een verschuiving van onmogelijkheid naar mogelijkheid.
Ten derde is het belangrijk om je spreuk elke dag te herhalen. Vooral ook in situaties waarin je niet bezig bent jezelf te verbeteren.
Wat je wil is dat het leerproces zoveel mogelijk gaat lijken op alledaagse situaties. Zodat je de ontspannenheid en de vloeiendheid die je hebt tijdens normale klusjes zoals iets uit een keukenkastje pakken of koffie zetten, ook kunt gaan voelen in situaties waarin je aan het leren bent.
Want uiteindelijk gaat het natuurlijk niet over oefensituaties. Het gaat over jouw leven. Je leeft niet in de topprestaties en de hoogte- en dieptepunten. Je leeft in de alledaagse dag, en het zou zo mooi zijn om die zo mooi mogelijk te maken.